Biekorf. Jaargang 109
(2009)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 160]
| |
De loge l'Esperance in Nieuwpoort (1854)Op de gepubliceerde geografische kaarten over de aanwezigheid van vrijmetselaarsloges in onze gewesten ontbreekt NieuwpoortGa naar voetnoot(1). In de provincie West-Vlaanderen zien we tijdens het ancien régime logeactiviteit in Brugge (La Parfaite Egalité), in Ieper (La Loge de Saint-Jean) en in Oostende (The Imperial Lodge of Austrian Flanders en Les Trois Niveaux). Tijdens het Franse tijdvak (1794-1814) zijn er loges werkzaam in Brugge (overwegend La Réunion des Amis du Nord en andere), Kortrijk (L'Amitié) en Oostende (Les Trois Niveaux). Tijdens het Hollandse tijdvak (1814-1830) zijn dat: Brugge (La Réunion des Amis du Nord), Ieper (La Persévérance), Kortrijk (L'Amitié), Menen (La Constance) en Oostende (Les Trois Niveaux). Tijdens de periode 1830-1839 blijft La Réunion des Amis du Nord actief in Brugge (met de laatste stuiptrekkingen) en handhaven loges zich in Ieper (Amicitia), Kortrijk (L'Amitié), Menen (La Constance) en Oostende (Les Trois Niveaux). Aangezien dit overzicht stopt in 1840 is er van Nieuwpoort geen sprake. | |
Een vrijmetselaarsloge in Nieuwpoort?De Brusselse drukker-uitgever en vrijmetselaar Maurice Cock schreef, zowel voor als na de Tweede Wereldoorlog, een aantal boeken over vrijmetselarij. Bovendien stelde hij het tijdschrift Revue M of Revue M(ensuelle) samen. Op de voorpagina van de Revue M, nr. 1 van maart 1954 plaatste hij een foto van omstreeks 1900 van het toenmalige ‘Hotel de l'Espérance’ in Nieuwpoort, met als onderschrift ‘Batiment de l'ancienne loge “L'Esperance” à Nieuport’. In de volgende aflevering van zijn tijdschrift, april 1954, verscheen er een korte nota van M.C.(ock) onder de titel ‘Nieuport au début du XX siècle’. Hij deelt de inwoners van Nieuwpoort op in katholieken en geuzen maar over een vrijmetselaarsloge spreekt hij niet. In het derde nummer, mei 1954, is hij explicieter: ‘A l'angle de la rue Haute et de la rue Longue, sous l'enseigne “Hôtel de l'Espérance” on voit un bel immeuble en style Renaissance flamande, qui fut naguère le local de la loge L'Espérance, disparue depuis longtemps’. Dat was inderdaad precies honderd jaar geleden. Dit hotel (waar men kon overnachten en eten en drinken, dus niet ‘Hôtel’ in de betekenis van rijke burgerwoning) was in 1908 aangekocht door de ‘Godshuizen’ van Nieuwpoort die, na restauratiewerken, in 1910 het zouden inrichten als hospitaal | |
[pagina 161]
| |
en woning. Na de Eerste Wereldoorlog, in 1920-1925, werd het waarheidsgetrouw heropgebouwd. Dit gebouw staat thans bekend als 't Kasteeltje (nu: Hoogstraat 2) en herbergt de openbare bibliotheek en de stedelijke muziekacademieGa naar voetnoot(2). | |
De voorgeschiedenisAlvorens over te schakelen naar de gebeurtenissen van 1854 is het nodig eerst nog iets te zeggen over de Belgische maçonnerie in 1837. Na de Belgische Revolutie verklaarde de Brusselse loge Les Vrais Amis de l'Union op 26 oktober 1830 eenparig dat de Hollandse Grootmeester Prins Frederik vervallen was als Grootmeester van de Grootloge van Bestuur der Zuidelijke Provincies. Deze Grootloge werd op 16 februari 1833 omgevormd tot het Grand Orient de Belgique/Grootoosten van België en een week later plechtig geïnstalleerd. Er waren 13 stichtende loges. L'Amitié uit Kortrijk was er bij; het sluimerende La Réunion des Amis du Nord uit Brugge gaf geen gevolg meer aan de oproep. Op 3 augustus 1833 werd het reglement van het Grootoosten van België aangenomen. Het telde in totaal 168 artikelen, waaronder het controversiële artikel 135 dat bepaalde dat ‘de loges zich niet zullen inlaten met politieke of religieuze vraagstukken’.
Een aantal (vooral Gentse) loges was trouw gebleven aan het Grootoosten der Nederlanden. Als reactie op dit orangisme zou het Grootoosten van België in 1837 in Gent de loge La Fidelité oprichten. Dat was al een doorn in het oog van het episcopaat. De drie Luikse loges gingen in 1838 over tot de oprichting van een autonoom Grootoosten, de Fédération maçonnique belge, om vervolgens in 1854 aan te sluiten bij het Grootoosten van België. In 1834 richtte het Belgische episcopaat een katholieke universiteit op in Mechelen. Th. Verhaegen en A. Baron van de Brusselse loge Les Amis Philantropes namen het initiatief voor de oprichting van een vrije lekenuniversiteit. Deze ‘Université Libre de Belgique’ ging van start op 20 november 1834 (sinds 1842 ‘Université Libre de Bruxelles’, in 1970 opgesplitst in twee autonome universiteiten, de V.U.B. en de U.L.B.).
In december 1837 publiceerden kardinaal Engelbert Sterckx en de Belgische bisschoppen een herderlijke brief waarin herinnerd werd aan de vroegere pauselijke veroordelingen van de vrijmetselarij. Deze brief verbood de gelovigen uitdrukkelijk toe te treden of te sympathi- | |
[pagina 162]
| |
seren, en dit op straffe van excommunicatieGa naar voetnoot(3). Deze brief (op verzoek van de Brugse bisschop Frans-René Boussen ook in Nederlandstalige versie) werd op de eerste zondag van 1838 in alle kerken vanaf de preekstoel voorgelezen. De ‘genootschappen der vrymetselaers’ en hun leden werden zwaar veroordeeld. ‘Waer uyt volgt dat het strengelyk verboden is daer van deel te maeken of de zelve in eeniger maniere te begunstigen, en dat de gene die zulke doen onweerdig zyn de heylige absolutie te ontfangen, zoo lang zy de zelve genootschappen niet rechtzinniglyk verzaekt en verlaeten hebben’. De katholieke Gazette van de Provincie West-Vlaenderen publiceerde de zendbrief integraalGa naar voetnoot(4). De datum 1838 is een eerste keerpunt. De bisschoppelijke oorlogsverklaring (door de koning en de regering beschouwd als ferm overdreven) wijzigde de oriëntering van de Belgische maçonnerie die steeds meer evolueerde in de richting van het antiklerikalisme. | |
De afschaffing van artikel 135 in 1854In tegenstelling tot de bisschoppelijke verwachtingen traden de katholieke vrijmetselaars niet massaal uit, maar versterkte de brief de belangstelling voor de vrijmetselarij en werden er in totaal elf nieuwe loges opgerichtGa naar voetnoot(5). Dit was onder meer het geval in Brugge. De heroprichting van La Réunion des Amis du Nord was er weliswaar misluktGa naar voetnoot(6) maar op 27 mei 1839 kon het Grootoosten van België wel een constitutie verlenen aan La ToléranceGa naar voetnoot(7). Deze loge was in 1840 nog | |
[pagina 163]
| |
steeds niet geïnstalleerdGa naar voetnoot(8) en in 1846 werd ze opgenomen bij de ‘loges en sommeil’ dwz. ‘in ruste’Ga naar voetnoot(9). De loge Amicitia in Ieper verkreeg haar constitutie op 27 maart 1838 maar was ook geen lang leven beschoren. In de omzendbrief van het Grootoosten van België van 1854 werd ook zij vermeld als zijnde ‘in slaap’.
Een absoluut breekpunt is de afschaffing van artikel 135 van het reglement waardoor voortaan politieke en religieuze thema's in de loges konden worden behandeld. Dit werd in de zitting van 21 oktober 1854 van het Grootoosten van België met eenparigheid van stemmen beslist. Hierin speelde Théodore Verhaegen, grootmeester ad interim, een cruciale rolGa naar voetnoot(10). Vanaf nu breekt de politieke fase aan die zal duren tot aan de verkiezingsnederlaag van 1884. Maar de gebeurtenissen van 1854 kregen ook een interne weerslag. | |
Een officieel charter voor een loge in Nieuwpoort.De onvolprezen ‘maçonnoloog’ Marcel De Schampheleire (1915-1998) maakt melding van het afleveren van een constitutie (charter, patent) in 1854 voor de oprichting van de loge L'Espérance in Nieuwpoort. Maar ditmaal gaat het niet om een initiatief van het Grootoosten van België maar wel van de Opperraad van de Aloude en Aangenomen Schotse Ritus van BelgiëGa naar voetnoot(11), een rivaliserende obediëntie. Deze Opperraad greep de strubbelingen rond de afschaffing van artikel 135 aan om te proberen zijn greep te versterken op de verlening van de drie basisgraden van leerling, gezel en meester. Traditioneel was deze Raad enkel bevoegd voor het verlenen van de hogere graden. In Brussel had dit grote gevolgen toen de loge Les Vrais Amis de l'Union in 1855 fusioneerde met Les Amis du Progrès, na op 3 november 1854 reeds de erkenning te hebben aangevraagd bij de Opperraad van de Rite Ecossais Ancien et Accepté. Deze loges werkten dus niet langer in de Rite Moderne van het Grootoosten van BelgiëGa naar voetnoot(12). Pas in 1880 werd deze breuk hersteld en een officieel | |
[pagina 164]
| |
vriendschapsverdrag gesloten tussen het Grootoosten van België en de Opperraad. De Opperraad maakte dus van het gunstige klimaat gebruik door op 8 november 1854 een constitutie te verlenen voor de oprichting van een loge in Nieuwpoort. Maar een maand later deed het Grootoosten van België hetzelfde! Uiteraard was deze rivaliteit niet bevorderlijk voor de levensvatbaarheid van een nieuwe loge en de Opperraad moest dan ook op 16 november 1855 verklaren dat L'Espérance ‘in ruste’ was.
We kunnen Nieuwpoort dus wel op de kaart zetten als een poging tot oprichting maar de loge werd nooit officieel geïnstalleerdGa naar voetnoot(13).
W.P. Dezutter |
|