Biekorf. Jaargang 108
(2008)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 284]
| |
De pastorie van Eggewaartskapelle in SteenkerkeBij een bespreking van Steenkerke vermeldt L.V.A. dat het centrum van Eggewaartskapelle zo dicht tegen de grens van Steenkerke ligt, dat de pastorie zelfs op het grondgebied van Steenkerke ligtGa naar voetnoot(1). Dat was inderdaad zo. De grens van beide gemeenten volgde ten noorden van het centrum van Eggewaartskapelle (Askappel in de volksmond) een eind de Knollestraat, dit is de straat die net vóór de westgevel van de kerk loopt, om pas zowat ter hoogte van de kerk westwaarts af te buigen tussen Steenkerke en Oeren door. Dit maakt dat de westkant van die Knollestraat, ten noorden van het Pauwhof (waar volgens de legende de zalige abt Idesbald van der Gracht geboren zou zijn) behoorde tot de parochie en de gemeente Steenkerke, en vanaf het Pauwhof zuidwaarts tot Eggewaartskapelle.
De oude pastorie is een mooie woonst met opkamer (voute), waarvan aangenomen wordt dat de kern opklimt tot het derde kwart van de achttiende eeuw, en die omstreeks 1890 door de Veurnse stadsarchitect Jozef VinckGa naar voetnoot(2) gerestaureerd werd. De pastorie is volledig omwald, wat allicht opklimt tot vroegere eeuwen. De meest uitvoerige beschrijving is te vinden in de reeks van Bouwen door de eeuwen heen, waar het gebouw behandeld wordt onder de gemeente EggewaartskapelleGa naar voetnoot(3).
Intussen huist de pastoor in een ander huis, aan de oostkant van de straat, dus als het ware weer op zijn eigen parochie, en is de voormalige pastorie reeds herhaaldelijk (door-)verkocht aan particulieren. De huidige pastorie is eigenlijk het huis dat in 1929 door het klooster van de H. Familie van Aartrijke gekocht werd en waar een school gebouwd werd voor meisjesGa naar voetnoot(4). Zij huisden er tot 1962, waarna ze opgevolgd werden door Zusters van 't Geloof van Tielt, tot 1988Ga naar voetnoot(5). | |
[pagina 285]
| |
J. Van Buggenhout, de Koksijdse burgemeester en senator, bracht die merkwaardige ligging deels in verband met het ontstaan van Eggewaartskapelle uit Steenkerke. Daarbij vermeldt hij dat Idesbald van der Gracht aan de basis lag van een benedictijner cel, toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw, en dat er, doordat die cel de kerkdiensten verzekerde, toen geen pastorie nodig was. Pas na de afschaffing van de cel zou een pastorie gebouwd zijn op de scheiding van de gemeenten, maar op het grondgebied van SteenkerkeGa naar voetnoot(6).
Zoals in de meeste publicaties van zijn hand heeft Van Buggenhout hier wel de klok gehoord, maar weet hij de klepel niet hangen, wat leidt tot een onsamenhangend verhaal.
Dat Steenkerke de moederparochie van Eggewaartskapelle was, is juistGa naar voetnoot(7). Ook het bestaan van een cella van Sint-Bertijns in St.-Omer is bekend en wordt gestaafd door historisch materiaalGa naar voetnoot(8). Vermoed wordt dat die kleine priorij omstreeks 1279 opgeheven werd ten voordele van een bediening van de kerk door seculieren. De monniken moesten immers zowel overdag als 's nachts op pad met de sacramenten, over onveilige reisroutes en naar afgelegen plaatsen, en dat vond de abt maar niks. Niet alleen de fysieke veiligheid, maar ook de goede naam van zijn monniken werd zo bedreigd. Wat wellicht ook meespeelde, is dat de Sint-Bertijnsabdij in die periode zware schulden had en een reorganisatie doorvoerde. Ook de priorij van Neerwaasten werd in die periode opgehevenGa naar voetnoot(9).
Betekent dit dat er toen pas een pastorie nodig was? Wat gebeurde er dan met de vroegere gebouwen van de cella? En als er een nieuwe pastorie gebouwd zou zijn, wie zegt dan dat die toen pas op Steenkerke gezet was? En waarom dan wel? Nergens haalt Van Buggenhout elementen aan, die welke visie ook kunnen staven.
Dat de pastorie op een andere parochie of gemeente lag, leverde wel merkwaardige toestanden op. Toen de 80-jarige pastoor Marcus Schavoot in 1719 stierf, viel hij voor zijn boedelbeschrijving onder de parochie SteenkerkeGa naar voetnoot(10). En omstreeks 1830 vroeg de inwonende meid van de pastoor steun en onderhoudsgeld aan de dis, maar | |
[pagina 286]
| |
Eggewaartskapelle wees haar af omdat zij zich als inwoner van Steenkerke maar tot die gemeente moest wenden...Ga naar voetnoot(11). Met de beide voorbeelden is het ook duidelijk dat die merkwaardige positie niet dateert van na de heroprichting van de parochies, maar correspondeert met de toestand in het ancien régime.
Wat wel interessant is, in verband met die allicht uitzonderlijke ligging van de pastorie op een andere parochie/gemeente, is wat Van Buggenhout uit eigen ervaring meedeelt. Toen in 1962-1963 de kerk gerestaureerd werd, vatte men ook het plan op de pastorie te herstellen. Maar omdat de pastorie op een andere gemeente lag, eisten ‘de ambtelijke moeilijkheden’ een wetsvoorstel tot grenswijziging dat werd neergelegd door de senatoren Sobry en Van Buggenhout (zelf) en ‘een snelle oplossing’ bracht.
Overigens leveren de grenzen van Eggewaartskapelle nog een anomalie op. De scheiding met Avekapelle, de parochie ten noorden, volgt een heel eind de Krommegracht. Op één plaats na, waar ze een ommetje maakt omheen de huidige hoeve Koudenburg ten noorden van die waterloop en perfect de vroegere wal volgt, die omheen Koudenburg liep. Deze hoeve behoorde toe aan o.m. de edele familie Mazin of Masin en was zowat het belangrijkste leenhof van EggewaartskapelleGa naar voetnoot(12), terwijl ze (toch nu) nochtans alleen vanuit Avekapelle toegankelijk is... Jan Van Acker |
|