Biekorf. Jaargang 108
(2008)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 165]
| |
De vlag van Joe English voor de Veurnse studentenbondDe band van de bekende kunstenaar Joe English met Veurne wordt vaak verengd tot zijn - inderdaad meest aangehaalde - aanwezigheid in de Boetestad tijdens de Eerste Wereldoorlog, en daarbij komt dan vooral het Bisschoppelijk College uitdrukkelijk in de kijker. Hij verbleef er in de Section artistique de l'Armée de Campagne van Frans Daels, maakte diverse schilderijen en aquarellen van Veurne die tot het beste van zijn werk uit die periode gerekend worden, ontwierp de befaamde heldenhuldezerkjes en speelde een vooraanstaande rol in de FrontbewegingGa naar voetnoot(1). Hij zorgde er ook voor het Secretariaat der Katholieke Vlaamsche Hoogstudenten, ontwierp er plakzegels en stelde er vlugschriften op, en stond er in voor de bedeling van de boeken, die zelfs in een mandje van ‘S.K.V.H. College, Veurne’ aan de soldaten bezorgd werden. En voor het College zelf ontwierp hij in 1917 een diploma, dat de schoolgebouwen afbeeldt met op de voorgrond een woeste Germaan, maar ook met een studerende jongeling, veilig onder een pax-engelGa naar voetnoot(2).
In de zomer van 2006 werd daarom aan de neogotische voorgevel van het Bisschoppelijk College een gevelsteen onthuld, die deze band met Joe English in de herinnering moet bewaren. HIER VERBLEEF / TIJDENS DEN GROOTEN OORLOG / JOE ENGLISH / 1882-1918 / KUNSTENAAR EN FRONTSOLDAAT luidt de tekst in rode letters op de blauwe hardsteen, die alleen vergezeld wordt van het bekende AVV-VVK in kruisvorm en een vermelding van de medewerking van de 11-daagse Vlaanderen-Europa.
De herdenking en de gevelsteen waren een initiatief van Carlos Van Louwe (1932-2006), gewezen ondervoorzitter van de IJzerbedevaart, die er toen nog bij kon zijn, maar kort daarop overleed. Een tweede wens van deze specialist in de Vlaamse | |
[pagina 166]
| |
Fig. 1 en 2: De vlag van de Veurnse studentenbond en de ontwerptekening door Joe English.
| |
[pagina 167]
| |
Beweging, waarop hij al lang aangedrongen had, werd een jaar later gerealiseerd: de restauratie van de vlag van de Veurnse Studentenbond, die Joe English ontworpen hadGa naar voetnoot(3). En dat al in 1911/1912, want English was inderdaad al meerdere jaren voor de Eerste Wereldoorlog goed vertrouwd met Veurne.
Zowel over de studentenbond als over de vlag zijn de bronnen eerder schaars. Een ontwerptekening verscheen in Ons Volk Ontwaakt en werd door Van den Berghe gepubliceerd in zijn geschiedenis van het College (zie verder), en uiteraard kan je niet naast de handtekening van English op de vlag kijken, maar voor het overige zijn er nauwelijks inlichtingen. Algemeen is wel bekend dat Joe English in de Vlaamse studentenkringen veel contacten had. Hij was een veel gevraagde spreker voor die bonden en ontwierp heel wat van hun vlaggen, die dan in het textielatelier van zijn vader te Brugge gerealiseerd werden. Allicht zal ook de Veurnse vlag op dezelfde manier tot stand gekomen zijn, maar directe bronnen voor het ontstaansproces zijn er nietGa naar voetnoot(4).
Het is dus niet bekend, wie of wat de precieze aanzet tot (de bestelling voor) de vlag gegeven heeft. Zoals in de andere West-Vlaamse Colleges was de Vlaamsgezindheid latent, en nu en dan prominent aanwezig in het Bisschoppelijk College van VeurneGa naar voetnoot(5). In 1894 werd zelfs de klacht gehoord ‘dat de leerlingen zo passief waren inzake vlaamsgezindheid’, net omdat de Veurnse Collegeoverheid dit wél was. Ook bijna 20 jaar later waren er sterk Vlaamsvoelende leraars, zoals Jules Faes, die binnen de studentenbond een belangrijke rol speelde en te Veurne in 1908 zijn eerste benoeming als priester-leraar kreeg. Verder waren er nog Valére Pil en Alfons Vandenberghe. Bij de studenten sloeg het thema toen even goed aan. Een bekende naam is hier de invloedrijke Karel Rathé, primus | |
[pagina 168]
| |
perpetuus in 1914Ga naar voetnoot(6). En in de nabije achtergrond was er ook Cyriel Verschaeve, sinds 1911 kapelaan in Alveringem en toen al enkele jaren algemeen erkend als prominent Vlaams boegbeeld. English en Verschaeve kenden elkaar al van voor de Eerste Wereldoorlog; dat blijkt onder meer uit een portret dat English in 1913 van de priester maakte. Bij zijn bezoeken aan Verschaeve had English trouwens de gewoonte aangenomen om de trein naar Veurne te nemen en ‘in 't College zijn voeten onder tafel (te) steken waar hij niets dan vrienden telde’Ga naar voetnoot(7).
Heeft een van hen de contacten met Joe English gelegd en de nodige informatie aan de kunstenaar verschaft? Het is niet bekend. Daardoor missen we essentiële informatie over wat de wens van de opdrachtgever geweest kan zijn en in hoever English zich hieraan gehouden heeft, dan wel zijn eigen creativiteit de vrije gang gelaten heeft. Maar uiteraard moeten de opdrachtgever(s) en English elkaar uiteindelijk in zijn ontwerp wel gevonden hebben.
Voor de uitwerking van de voorstelling zijn we dus geheel aangewezen op de gerealiseerde vlag zelf. De tijdgenoten zagen er alvast een schitterende verbeelding in van Rodenbachs vermaarde Blauwvoetenstrofe: uw vane waarop vliegt de blauwvoet / die voorspelt het zeegedruisch / waar de Leeuw er met zijn klauw hoedt / 't lieve dierbaar Christi Kruis.Ga naar voetnoot(8). We herkennen er inderdaad een figuur, gekleed zoals in de traditionele voorstellingen van de 14de-eeuwse Kerels. Hij houdt een vlag vast waarop een leeuw met een kruis voorgesteld wordt, en is geplaatst aan het strand en de zee, waarboven vogels vliegen. En onderaan zien we een wapen, dat identiek is aan dit, dat we zowat overal in de Veurnse gebouwen aantreffen. Een en ander past perfect in de tijdsgeest van de wat romantische Vlaamse studenten van vóór de Eerste Wereldoorlog, met elementen die erg levendig waren, en dat zeker in het Veurnse, waarmee ze verbonden waren.
Het tafereel wordt gesitueerd aan de kust. Veurne ligt immers op een boogscheut van de hier woelig voorgestelde zee, en die bood meteen de ideale gelegenheid om de befaamde blauwvoeten, de | |
[pagina 169]
| |
meeuwachtige vogels boven de rollende baren, ten tonele te voeren. Historisch gezien waren de Blauwvoeten als middeleeuwse clan inderdaad verbonden met de WesthoekGa naar voetnoot(9), en in de regio genoten ze een bijzondere waardering als de ‘vrijheidsstrijders’ tegen het drukkende regime van de grafelijke weduwe Mathilde van Portugal omstreeks 1200. De Veurnse procureur Hypoliet Vandevelde meende ooit hierin zelfs de historische basis voor het bekende Reinaert-epos te herkennenGa naar voetnoot(10). De naam van de tegenstanders van de Blauwvoeten, de Ingeriken, herinnerde trouwens aan de wolf Izegrim, de tegenpool van de sluwe vos Reinaert, meende hij. Onnodig te vermelden dat Vandeveldes visie intussen zelf naar het rijk der fabelen verwezen is, al werd Reinaert een schuilnaam voor sommige Blauwvoeters en sprak de thematiek de Veurnse regio bijzonder aan.
Even populair was de Kerel. Hoewel ze historisch meer dan een eeuw uit elkaar liggen, had Hendrik Conscience, die als inspiratiebron voor Rodenbach diende, in 1870 de Blauwvoeten en de Kerels verbonden in zijn boek over de Kerels van VlaanderenGa naar voetnoot(11). Het werk had een enorme impact. Zo riep Guido Gezelle in 1895 de Brugse studenten op om ‘verkereld’ te worden, in de betekenis van opnieuw Kerel worden, als een Kerel uitgerust en getraind, in de zin van de Blauwvoeterie. De priester-dichter stond hierin trouwens niet alleenGa naar voetnoot(12). Maar zeker in de Westhoek, waar het verhaal zich afspeelt, konden ook de studenten die oproep ter harte nemen. De Veurnse studentenbond van het College, gesticht door Remi Rooryck en August Engelram omstreeks 1877, kreeg de naam ‘Kerelstede’, die trouwens overgenomen werd door de KSA, in 1931 zowat de opvolger van de Veurnse Studentenbond. Karel Rathé stond in 1917 zelfs even in voor een tijdschrift ‘Kerels’.
De voorstelling van de Kerelfiguur op de vlag is zeer typisch. Hij draagt een kaproen en al wat omstreeks 1900 zowat als laat-middel- | |
[pagina 170]
| |
eeuwse ambachtelijke of boerenkledij aangezien werd. Dat de Kerel een zwaard en een schild draagt, die eerder in de ridderlijke sfeer thuis horen, moeten we er bijnemen. Die wapens zetten immers de strijdvaardige inborst van de Kerel in de verf.
En die strijdlust, gevoed door vrijheidsdrang, streven naar onafhankelijkheid en trots, is kenmerkend voor Consciences boek, dat de bekende opstand van maritiem Vlaanderen onder Niklaas Zannekin in de 14de eeuw behandelt. Het wekt geen verwondering dat twee van de Veurnse verenigingen, die de vlaggenrestauratie hielpen mogelijk maken, nl. de regionale afdeling van de Marnixring en een volksdansgroep, indertijd de naam van Zannekin als epitheton ornans gekozen hebben. De rol van deze herenboer uit Lampernisse en zijn band met het bekende Kerelslied kregen wel sindsdien kritische bedenkingen te verwerkenGa naar voetnoot(13), maar in de romantische voorstelling vloeiden die nog naadloos in elkaar.
De Kerel is niet gekleed in het blauw, zoals Conscience en na hem Rodenbach hem in het kielzog van de Blauwvoeten zagen, want dit kleurgebruik was intussen politiek beladenGa naar voetnoot(14), maar in de Veurnse kleuren geel en groen. Die komen immers - samen met zwart, de kleur van zijn kap - in het wapen van Veurne voor en worden als de typisch Veurnse kleuren beschouwd; ook de lokale voetbalploeg strijdt al een eeuw met deze kleuren. Dezelfde kleuren zijn trouwens thans bestendigd in de officiële vlag van de stad: drie banen van zwart, geel en groenGa naar voetnoot(15).
De Kerel houdt een banier vast, waarop de leeuw voorkomt, met een kruis tussen de voorpoten. Dat kruis is uiteraard een duidelijke referentie naar het christelijke, katholieke karakter van de studentenbond, en hoeft geen verdere uitleg. Het heeft echter een heraldisch gesproken belangrijk gevolg: de leeuw wordt niet echt klimmend voorgesteld - zoals de Vlaamse Leeuw moet zijn -, maar eerder gaand, als wat we nu een luipaard heten (un lion léopardé), dit is een andere figuur, en eigenlijk is dit dus fout. Toch stellen we vast dat dit gegeven wel meer voorkomt. Nog slechts enkele decennia geleden heeft de Vlaamse Heraldische Raad een gelijkaardige, maar precies | |
[pagina 171]
| |
omgekeerde fout toegelaten in het gemeentewapen van Kortemark, waar de gaande leeuw uit het wapen in de vlag ten onrechte en alleen ‘om grafische redenen’ (sic!) klimmend werdGa naar voetnoot(16). Voor een graficus als Joe English hoeft dit dus helemaal niet te verwonderen, en zeker in zijn tijd werd die precieze stand als minder belangrijk beoordeeld.
Die Vlaamse leeuw wordt afgebeeld in het zwart, met rode tong en dito klauwen. Niet de geheel zwarte leeuw, die men misschien zou verwachten. Maar niet zonder reden is de officiële Vlaamse Leeuw, de vlag van de Vlaamse Gemeenschap, getongd en geklauwd van keel (rood). Het is immers bekend dat die voorstelling al aangetroffen wordt in de 14de eeuw, op miniaturen én - o.m. bij de befaamde herauten Gelre en Bellenville - op het wapen van Vlaanderen als graafschap of op dit van Lodewijk van Male, de laatste van het oude grafelijk Vlaams geslacht (vóór de Bourgondische dynastie)Ga naar voetnoot(17). English heeft hier de juiste voorstelling gekozen, net zoals men in zijn periode vrijwel altijd een rood-en-zwarte leeuw gebruikteGa naar voetnoot(18).
Onderaan de vlag wordt de naam van de Veurnse studentengilde weergegeven, samen met een wapen dat naar Veurne moet refereren. ‘Moet’, want eigenlijk is dit niet juist. Hetzelfde wapen komt wel overvloedig voor in het Stad- en Landshuis van Veurne dat uit de periode omstreeks 1600 dateert. Maar net die datering maakt, voor al wie met de institutionele geschiedenis van Veurne vertrouwd is, duidelijk dat het niét het wapen van Veurne is. Toen bestond de stad Veurne als apart orgaan immers niet meer. In 1586 was de stad een fusie aangegaan met de kasselrij, een onderdeel van het graafschap Vlaanderen, het omliggende platteland. De beide bestuursinstellingen hadden tot deze belangrijke stap besloten uit pure noodzaak. Economisch en demografisch zaten de stad én de kasselrij immers aan de grond na de troebelen van de 16de eeuw. Het voorbeeld van Veurne werd trouwens onmiddellijk nagevolgd door Sint-Winnoksbergen en Broekburg, die met onze regio sterk verwant zijn en toen nog tot Vlaanderen behoorden. | |
[pagina 172]
| |
Toen het platteland zich daarop verbazingwekkend snel herstelde en de landbouw in Veurne-Ambacht uitgroeide tot één van de meest welvarende van heel West-Europa, is het net door die fusie dat de overheid voldoende middelen verkreeg om heel de administratieve zetel in de stadskem luxueus te vernieuwen tot het prachtige complex dat we kennen. Of met andere woorden: het wapen dat we er aantreffen en dat we dus ook op de vlag van English zien opduiken, is wel dit van Veurnes bloeiperiode, maar duidelijk niet van de stad: het is het wapen van de eengemaakte stad en kasselrij. Niet dit uit de tijd der Blauwvoeten, Zannekin of de Kerels, en evenmin dit uit English' eigen tijdGa naar voetnoot(19).
Deze institutionele achtergrond heeft het wapen van Veurne trouwens ook later nog parten gespeeld. Hij heeft er toe geleid dat het stadswapen van Veurne in 1819 ten onrechte een omgewende leeuw kreeg, zoals die (heraldisch) rechts op het wapen te zien is, wat bestendigd werd onder Leopold I. Dat sommigen ook toen al beter wisten, is onder meer zichtbaar in het Spaans Paviljoen dat omstreeks 1890 gerestaureerd werd, en in het neogotische station dat in 1895 gebouwd werd. De beide gebouwen bevatten replica's van het Veurnse stadswapen op het stadszegel uit de 15de eeuw. Met één, de ‘juiste’ leeuw.
Bij dat wapen van de stad en kasselrij Veurne zien we in de linkerhelft een Sint-Andries- of schuinkruis. Dit kruis is gezet in azuur (blauw), een courante fout. Onder verwijzing naar dit wapen werd indertijd ook op het gemeentewapen van Vinkem een azuren schuinkruis gezet, terwijl met net diezelfde motivering het gemeentewapen van Zoutenaaie een schuinkruis van sinopel (groen) kreegGa naar voetnoot(20). En dat laatste is historisch het meest correct. Maar die beide wapens van huidige deelgemeenten van Veurne tonen al aan dat de kleurverwarring rond het schuinkruis schering en inslag was, zodat de ontwerpers van de vlag wellicht niet beter konden weten.
De vlag van de Veurnse studentenbond is dus een typisch product van de vroege 20ste eeuw, waarin Joe English de elementen die gemeengoed waren bij de studentenbeweging en hun leiders, mooi verwerkt heeft. Ze stelt het romantische beeld van Vlaanderen met de aan Veurne gebonden linken, zoals de Kerel en de Blauwvoeten, voor | |
[pagina 173]
| |
op een zeer zinvolle manier, die duidelijk de hand van de grote kunstenaar verraadt. Alleen het wapen op de vlag vormt eigenlijk een kleine wanklank. Daar hadden de kunstenaar of zijn informant eigenlijk beter moeten weten. En het is opmerkelijk dat English enkele jaren later, op het diploma voor het College uit 1917, wél het goede stadswapen van Veurne zette (zie fig. 3).
Fig. 3: Het wapen van Veurne naast een studerende jongeling; detail van het diploma voor het Bisschoppelijk College, getekend door Joe English in 1917
Het weinige dat verder nog bekend is, heeft betrekking op de inhuldiging van de vlag. Hiertoe werd een Vlaggenfeest georganiseerd op 19 augustus 1912. De belangrijkste beschrijving komt uit de pen van Felix Van den Berghe, die hiertoe steunde op gegevens, enkele decennia eerder aangeleverd door de al genoemde student Karel Rathé. Toch wist ook Van den Berghe blijkbaar niet wanneer die vlaggenhulde precies georganiseerd was. Hij heeft het alleen over ‘Oogstmaand 1912’. De precieze datum vinden we evenwel in een artikel van het Vlaamsvoelende weekblad ‘Ons Volk Ontwaakt’, dat enkele dagen na het feest verscheen. In een artikel over Veurne wordt de stad lovend beschreven en in één adem door wordt de heropstanding van Vlaanderen aan de jeugd gekoppeld. ‘Nu met het Vaandelfeest der Veurnesche studenten op 19en Oogst, heeft de jeugd van Vlaanderen aan de oude stad naast de Noordzee, een schouwspel van jeugdige kracht en herleving gegeven. De vlag die hier gehuldigd werd...’ klinkt het gezwollen naast een afbeelding van het ontwerp van de vlagGa naar voetnoot(21). | |
[pagina 174]
| |
19 augustus was een maandag. Dat lijkt er op te wijzen dat het Vlaggenfeest georganiseerd werd bij het begin van het nieuwe schooljaar, dat in die periode doorgaans in die periode van start ging. Zoals de aanwezigheid van de eminente sprekers suggereert dit dat een en ander georganiseerd werd met de volle instemming van de jonge principaal Jozef Delbaere, en meteen zorgde dit voor een verzekerde aanwezigheid van alle Veurnse collegestudenten.
Over het feest zelf is alleen wat bekend dankzij Van den Berghe. Een Roeselaarse toneelgroep bracht het stuk ‘De verloren zoon’. Nergens wordt een inbreng vermeld van de muziekgroep van het College zelf, hoewel die zeker bestond. Een jaar eerder hadden zij, 48 ‘jeugdige maar welgeoefende liefhebbers’ sterk, ingestaan voor een kioskconcert in De Panne, dat bijzonder gesmaakt wasGa naar voetnoot(22). Allicht zal het studentenmuziek dus de eigen viering ook wel opgeluisterd hebben.
De Veurnse deken Gaspar Ostyn was bereid de vlag te wijdenGa naar voetnoot(23), en de bekende advocaat Alfons de Groeve verzorgde ‘een gloedvolle redevoering’. Niet toevallig: deze jonge Bruggeling had als student met medewerking van Joe English een reeks Rodenbachkaarten uitgegeven en had in 1909 een uitgeverij opgestart onder de naam ‘Kerlingaland’, die als eerste uitgave een werk van Cyriel Verschaeve publiceerdeGa naar voetnoot(24). Daarnaast kwam scheutist Jozef Calbrecht aan het woord. Hij riep de studenten op te werken aan hun karaktervorming en te streven naar godsdienstverdieping onder de leiding van hun leraars. Zijn tekst werd geheel afgedrukt in het eerstvolgende Kerstnummer van ‘De Vlaamsche Vlagge’, niet minder dan 16 bladzijden langGa naar voetnoot(25). | |
[pagina 175]
| |
De pater slaagde er hierbij in - op de Blauwvoetverzen van Rodenbach na, waarbij alleen in voetnoot de navolging op de vlag vermeld werd - met geen woord over de aanleiding, de Veurnse vlag, te reppen...
In dat studententijdschrift ‘De Vlaamsche Vlagge’ botsten intussen twee strekkingen, zodat Firmin Deprez als redacteur opgevolgd werd door twee vertegenwoordigers van de meer strijdend romantische, minder bedachtzame strekking. Eén hiervan was Jules Faes, de reeds genoemde leraar van het Veurnse CollegeGa naar voetnoot(26). En hoewel Felix Van den Berghe in zijn geschiedenis van het College hierover nauwelijks rept, komt Jules Faes op die manier toch wel erg sterk op de voorgrond. Zijn romantiek, die ook de Veurnse vlag uitstraalt, maakt hem dan inderdaad tot de ideale contactpersoon voor English' ontwerp.
En misschien maakt dit ook het euvel van het Veurnse wapen duidelijk. De filosofie van Faes' romantisch Vlaams redacteurschap van ‘De Vlaamsche Vlagge’ werd door Lieve Gevers en Louis Vos kernachtig samengevat als ‘Ernstig studeren was uit den boze’Ga naar voetnoot(27). Uiteraard een boutade als reactie op het overdreven serieuze van zijn voorganger, maar toch... Dat net het quasi-enige Veurnse element, dat English allicht van zijn opdrachtgever aangereikt moest krijgen, eigenlijk toen al de inhoudelijke kritiek niet kon doorstaan, lijkt hier perfect bij aan te sluiten.
Het is intussen opmerkelijk dat de inhuldiging van de vlag de lokale stadsgemeenschap niet geraakt schijnt te hebben. De klerikale ‘De Veurnaar’, zowel als zijn liberale tegenhanger, ‘Het Veurns Advertentieblad’, reppen met geen woord over deze inhuldiging. Voor dit laatste verwondert dat niet; het had in zijn edities vooral aandacht voor de studenten van de Staatsmiddelbare School. Maar ook het katholieke weekblad had geen oog voor het gebeuren in het College. Een week eerder, op zondag 11 augustus, was de katholieke burgemeester Raphaël de Spot ingehuldigd, en dat was uiteraard sterk becommentarieerd geweest. Maar dit is niet de hoofdreden, want de redacteur reserveerde in de volgende editie wel veel ruimte voor een hulde in de Oudstrijdersbond. Allicht was dit meer geschreven op maat van zijn lezerspubliek waartoe de studenten minder behoorden, maar toch lijkt het plausibel te concluderen dat het Vlaggenfeest een intern collegegebeuren betrof, alleen van belang voor het schoolse milieu zelf, dat de rest van de stad niet of nauwelijks raakte. | |
[pagina 176]
| |
Fig. 4: Tekening van Joe English in de nalatenschap van pater Calbrecht
De Veurnse vlag kon Joe English zelf blijkbaar wél bekoren. Een quasi-gelijke voorstelling trof Louis Vos aan bij de nagelaten bescheiden van pater Calbrecht (fig. 4)Ga naar voetnoot(28). Hoewel de tekening ongedateerd en niet gesigneerd is, neemt hij aan dat ze van de hand van Joe English is en uit de Eerste Wereldoorlog dateert. Hierop wijst de leuze ‘Vlaanderen vrij’, toen gericht tegen de Duitsers. Na English' dood moet die tekening in handen gekomen zijn van Calbrecht, die secretaris was van het Studentensecretariaat in Leuven, dat het AKVS opnieuw zou organiseren. In de 1920-er jaren kreeg die leuze evenwel een nieuwe, antibelgicistische betekenis, en dat kan de scheutist ertoe aangezet hebben de prent niet meer te gebruikenGa naar voetnoot(29). | |
[pagina 177]
| |
De compositie van de voorstelling is zozeer gelijk aan die van de Veurnse vlag - alleen de leeuw is omgewend voorgesteldGa naar voetnoot(30) -, dat toeval uitgesloten is. English maakte immers steeds nieuwe ontwerpen, die aansloten bij lokale gegevens en wensenGa naar voetnoot(31). Zo gebruikte hij de thematiek van de woelige Noordzee met een vliegende blauwvoet ook voor de nieuwe omslag van ‘De Vlaamsche Vlagge’, die met Nieuwjaar 1910 verscheen, toen nog onder de leiding van Deprez, maar de voorstellingswijze is hier volledig anders. Dat Joe English de Veurnse vlag, uiteraard mits weglating van de typisch Veurnse elementen zoals de kledij van de Kerel en het wapen, wél als model voor een andere tekening wou gebruiken, wijst er dus op dat hij de Kerelsvlag uitdrukkelijk als geslaagd beschouwde. Het is jammer dat onbekend gebleven is wat de talentrijke Vlaamse kunstenaar met zijn nieuwe ontwerp voor ogen had. Jan Van Acker |
|