Singerye
(Vraagw. 2007, blz. 195)
In Biekorf wordt gevraagd naar de betekenis van singerye van een heirnisse. De korte tekst komt uit Vlaamse Stam 2006, p. 553, maar hij is wel verkeerd afgeschreven want er staat in V.S.: de singerye van eene hernesse. Op het eerste gezicht zou je in singerye het Franse woord singerie kunnen zien, dus een ‘apenkooi’. Maar het gaat in genoemd artikel om feodale bezittingen en leengoederen. Singerye is hier duidelijk een spellingvariant van het Middelnederlandse singerie, sengerie, sinjerie, singorie, signorie, singnorie, seinjorie. En dat is het Oudfranse woord seignorie, een afleiding van seigneur, ‘heer’, uit Lat. senior. In bovenstaande context gaat het dus om een ‘heerlijkheid’.
Het tweede woord is even duidelijk. Het Middelnederlandse woord hernesse, herdnesse betekende ‘kudde’, maar ook ‘weide, laag weiland door water doorsneden, wei aan een rivier, beemd’. Het is een samenstelling van Mnl. herde ‘kudde’ en nes ‘landtong’. Een heernesse was een wei waarop schapen konden weiden. Het woord komt voor in de plaatsnamen Middelharnis (Zuid-Holland): 1466 die Middelharnesse, Steenhernisse, Moolhernisse, Werfheernisse, Zwijnheernisse op Schouwen (Zeeland). De Flou, V, 652-675 vermeldt talrijke Heernessen. Hij schrijft: ‘Al vroeg echter werden de heernessen.... vaak als leen, zelfs ten slotte als heerlijkheden, beschouwd die dan ook tienden en landcijnzen of “heernesse scult” hieven’. Hij vergiste zich wel door heerden als ‘schepenen’ te vertalen.
Frans Debrabandere