Oude touwslagerijen
(Vraagw. 2007, blz. 100)
Volgens F. Debrabandere (De Vlaamse familienamen, blz. 1169) is de familienaam de Reeper, Reepmaker, een beroepsnaam en betekent dit touwslager. Hij geeft voorbeelden van die naam uit Ieper (1326), uit Kortrijk (1361), enz.
De Flou (Top. Woordenboek, dl. XIII) noteerde reeperstraten in Sint-Winoksbergen (1435), Ieper (1322), Emelgem (1502), Sint-Omaars (1253), Tielt (1729), Duinkerke (1571). Dit zouden dus straten geweest zijn waarlangs de lijnbanen van de touwslagers opgesteld stonden, of waar touwslagerijen gevestigd waren. Voor Duinkerke citeert De Flou de Reepestraete ‘waar de touwslagerijen bestonden ca. 1641’ en hij verwijst naar een tekst in Mémoires de la Société Dunkerquoise, jg. 1855, blz. 142. Deze Duinkerkse straat verloor haar Vlaamse benaming en is nu de Rue Emmery geworden.
Toponiemen die de genitiefvorm van reper weergeven, zoals Reepers bilck (Ruiselede 1614), Reepers dilf (Bulskamp 1620), Reepers stick (Rumbeke 1732), enz., wijzen vermoedelijk naar stukken land die ooit in het bezit geweest zijn van iemand die de Reepere heette.
De oude ambachtelijke touwslagerij is nog niet zo heel lang verdwenen uit het Vlaamse landschap. Rond 1940 was er een touwslager bezig koorden te trekken langs de rijksweg van Menen naar Roeselare ter hoogte van Beitem of omgeving. Zijn gerief stond opgesteld nevens het fietspad op de graskant van de weg en al traag achteruitgaande spon en trok hij stap voor stap zijn touwen.
Herinneren we er tenslotte aan dat René De Clercq (Deerlijk 1877 - Utrecht 1932) een gedicht De Zeeldraaier schreef, op muziek gezet door Karel Lamy (Het Vlaamsche Lied, XIIe jg., nr. 12A), dat destijds zeer populair was. De woorden luiden als volgt:
Draai maar aan uw wielke,
Draai maar dat de bosse kriept,
Draai maar dat de peze piept.
Miele Miele Mielke is fraai,