De ring van Sint-Dunstan
L. Devliegher maakte in de Handelingen van het Genootschap voor Geschiedenis, 141, 401-403, reeds een uitvoerige bespreking van deze synthese t.a.v. het kunstpatrimonium van de Gentse Sint-Pietersabdij. Het is toch aantrekkelijk als tegenhanger van dit meeslepend werk De staf van Sint-Machuut te bedenken uit de Brugse Sint-Donaaskerk.
Telde de Gentse askapel in 944 reeds 150 relieken die daarna verhuisden naar de ‘ijzeren zolder’ boven het hoofdaltaar, dan bezat Sint-Donaas er in 1270 160 (alleen 13 van vrouwelijke heiligen) die in 1615 in het pronkkabinet - voorheen de 100 codicesbibliotheek - noord van de dwarsbeuk terechtkwamen. Gent bezat acht plus 2 volledige corpora; Brugge ‘alleen’ Sint-Donaas en Karel de Goede. Gent drie zilveren hoofden, Brugge twee (Jan Baptist en Donaas). Net als te Gent werden met liturgische regelmaat aan zeven altaren missen gecelebreerd, waarvoor de prochieklerken zeven misboeken en zeven kelken ter beschikking hadden, naast uiteraard het hoofdaltaar. Net als te Gent stonden daar te Brugge de zes (1382), daarna twaalf apostelen op (1404) met in het midden een ook vergouden Salvator.
Kreeg Gent na de brand in 1378 - zelfde datum als de Gentse aanval op Brugge - een koorafsluiting, Brugge iets vroeger, na de brand van 1180 denkt Devliegher, of na het instorten van de vieringtoren in 1316. Met aan de binnenzijde, west, en op het doksaal sculptiles passionis. Een vergouden mane met ziveren haak, om de eucharistie uit te stallen, komt te Gent voor in 1547, te Brugge is dit een legaat van Zegher vander Beke, 1393. Te Rijsel (Saint-Pierre) in 1397. En wat het getal fierters betreft had men te Brugge naast die van het H. Bloed en Baselis ook die van Eleutherius en Leonard; een vinger en hoofdaltaar van Magdalena binnen de band van één van de twee evangeliaria: en een kruisreliek (ghewonden spina), 1393, en een ander in de H. Kruiskerk, en een reliquarium van Blasius in de Kristoffelkerk, en van Barbara in de crypte onder de Sint-Pieterskerk. En wellicht was de mise au tombeau in de Baseliskerk ook al aanleunend bij die van de Gentse Sint-Pietersabdij. Al bij al een voortreffelijke tekst vol wonderbare mogelijkheden, dit wellicht laatste werk van E. Dhanens, 187 blz., groot, dat ook een overzicht van haar publicaties bevat.
A.D.