Biekorf. Jaargang 107

[p. 192]

Brugge, 8 september 1328

Na de nederlaag bij Kassel, 23 augustus 1328, stelde Brugge volgend protocol van overgave op:

Tous ceaux qui ces lettres verront et ouv (e)nt. Nous borgmaistres Eschevins consel et toute la communalte de la ville de Bruges faiso(n)s savoir et publiquement confessons et ace nous obligons que de tout ce que depuis la darranine pais faite a Arques, avons mespris ou mesfait en quescunques maniere, que ce soit encontre le Roy de Franche comme contre noseigneur souverain. Nous nous en so(m)me tous et demourons de haut (et) de bas a sa volente, dit ou ordenance sans iamais aler alencontre. Et en ceste mesure, forme et maniere nous sousmetons nous et demorons en no chier, naturel et droiturier seigneur le Conte de Flandres et de Nevers de tout ce que mespris ou mesfait avons depuis la d(i)c(t)e pais en quelcunques autre maniere que ce soit. Et pour ce p(er)mettons nous sans delai a baillier et a donner hostages tant (et) teils comme illeur plaira a prendre en lad(i)c(t)e ville et desorenavant garder (et) tenir envers eucx bonne foy (et) vraie obeissance comme bon subget par la tesmoing de ces lettres scellees du grant scel de la ville de Bruges. Qui furent faites et donnees le jour notre Dame en septembre, lan de grace mil CCC vintwit. Et est assavoir q(ue) ceste l(ett)re est double.

De tekst van dit protocol bleef bewaard in een cartularium dat wordt bewaard in de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag⁽¹⁾. De bovenstrook in het Haagse handschrift is versierd met een rechthoekige miniatuur vol knielende Bruggelingen, met voor zich, in een soort gestoelte, koning en graaf die een stadsprivilege (1328) aanbieden. De strook onderaan toont een geheel van feestvierende mannen en vrouwen en twee trompetters. De boventitel luidt: La submission que cil de la ville de Bruges fisent au roy de Fra(n)ce p(arillement) au co(n)te des Flandres.

De nederlaag bij Kassel betekende het einde van Willem de Deken, die in 1328 te Parijs werd penduz et trainez au gibet. 460 gijzelaars van de Franse koning bleven 265 dagen weg, 39 anderen te Rijsel 188 dagen. Daarenbovenop verbleven er 314 gijzelaars van de Vlaamse graaf 192 dagen lang in Nevers. Het was de prior van de karmelieten die bemiddelde tussen tussen de graaf en de opstandelingen⁽²⁾.

A. Dewitte

(1) DEN HAAG, Koninklijke Bibliotheek, Ms. 75D7, f. 3v.

(2) Over de overgave van Brugge, de daaropvolgende repressie en de gijzelaars: zie uitgebreid M. VANDERMAESEN, ‘De rekening der Brugse gijzelaars 1328-9/1338-41’, in: Handelingen van het Genootschap voor Geschiedenis, 115 (1978), p. 1-16. De onderwerping aan de koning en de graaf: PARIJS, Archives Nationales, J 997, n^o 11. A. VANDEN AUWEELE, ‘De Brugse gijzelaarslijsen van 1301, 1305 en 1328: een komparatieve analyse’, in: Handelingen van het Genootschap voor Geschiedenis, 110 (1973), p. 104-167, geeft 9 sepember op als datum van de onderwerping (p. 107). Een algemeen beeld bij: J. SABBE, Vlaanderen in opstand, 1323-1328, Brugge, 1992 (Vlaamse Historische Studies, 7).