Biekorf. Jaargang 107
(2007)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 188]
| |
Eerherstel voor de mémoires van Philippe de CommynesIn de nacht van 7 op 8 augustus 1472 sloop Philippe de Commynes weg uit het kamp dat zijn vorst en broodheer, de Bourgondische hertog Karel de Stoute (1433-1477), had opgeslagen voor het Franse stadje Eu. Korte tijd later dook hij op in de hofhouding van de Franse koning Lodewijk XI (1423-1483), de aartsvijand van hertog Karel. Commynes (1445-1511) bleef zijn verder leven in Franse dienst maar was nochtans een man uit Vlaanderen. Zijn familie, de adellijke De La Clytes, had de heerlijkheid Komen in bezit maar de wortels lagen in de Ieperse burgerij van de 14de eeuw. Vele leden integreerden zich in het staatsapparaat dat de Bourgondisch hertogen in onze gewesten hadden uitgebouwd. Zijn vader Colard was souverein-baljuw in Vlaanderen tot hij in 1453 door malversaties in ongenade viel, zijn oom Jan was vanaf de oprichting een ridder van de Orde van het Gulden Vlies, en zijn tante Margaretha huwde Roeland van Uitkerke († 1442), eveneens een vertrouwensman van Filips de GoedeGa naar voetnoot(1). Ook de jonge Philippe ging in hertogelijke dienst. Zijn fijne neus voor geldzaken bracht hem bovendien vaak in contact met de financiële wereld, onder meer in Brugge, bij de Italiaanse bankiersfamilie Portinari.
Vandaag is Philippe de Commynes bekend om zijn mémoires, acht boeken die lopen van 1464 tot 1498, een monument van laatmiddeleeuwse geschiedschrijving. Als topdiplomaat - hij diende dus achtereenvolgens de Bourgondische hertogen en het Franse koningshuis - was Commynes steeds in de buurt waar de grote beslissingen vielen in de Europese politiek van zijn dagen. Hij zat mee aan tafel met Lodewijk van Gruuthuse, met de Franse koning Lodewijk XI en zijn opvolgers, en met vele andere grote en minder grote goden. Zijn memoires vormen bijgevolg een eersterangsbron voor de West-Europese geschiedenis van de late 15de eeuw, ook voor de Bourgondische Nederlanden, Vlaanderen, Brugge. Over zijn kamp- | |
[pagina 189]
| |
wisseling daarentegen - of is het verraad -, geen woord. Of toch, er is dat ene kleine zinnetje in zijn memoires: Envyron ce temps, je vins au service du Roy...
Zopas kwam een nieuwe, uitstekende tekstuitgave van deze Mémoires uit. Hij werd toegevoegd aan de reeks Textes littéraires français, keurige edities, telkens met een stevig kritisch apparaat en via uitgebreide registers bijzonder goed ontsloten. De twee volumes van de Mémoires vormen het nummer 585 in deze indrukwekkende galerij historische teksten. Op deze manier is voor de eerste keer een kritische tekstuitgave voor iedereen binnen handbereik. Dit is vooral het werk van Joël Blanchard, die ons enkele jaren eerder reeds liet proeven van Commynes' briefwisseling, eveneens in deze reeks, en die vorig jaar zijn vuistdikke biografie van Philippe de Commynes afwerkte.
Generaties lang werd Commynes graag gelezen, maar steeds met één voet op de rem. Hij gold immers als een man die het niet steeds nauw nam met de waarheid. Deze slechte pers dankte Commynes onder meer aan Jacob de Meyere (1491-1552), priester en historicus werkzaam in Brugge in de eerste helft van de 16de eeuw. Meyerus stond bekend om zijn kritische historische methode en ook Commynes' mémoires dienden er bij de geleerde kapelaan aan te gelovenGa naar voetnoot(2). Vandaag, in 2007, wil de geleerdenwereld komaf maken met deze ‘mythe’ van ongeloofwaardigheid. Commynes was niet alleen bijzonder goed geïnformeerd, zijn relaas is bovendien consistent en waarheidsgetrouw. ‘Mais en général Commynes dit vrai’ (p. CXVIII), zo stelt Blanchard resoluut in de inleiding van zijn recente editie.
Waarschijnlijk raadpleegde Jacob de Meyere de memoires in een vroege gedrukte vorm. Vandaag zijn er 9 manuscripten bekend, acht ervan bleven bewaard, uitsluitend in Franse bibliotheken. Maar al heel vroeg werd deze tekst ook op de drukpers gelegd om aldus een veel breder lezerspubliek te bereiken. De Parijse drukker en boekenondernemer Galliot Du Pré beet de spits af met drie, licht afwijkende folio-edities in de jaren 1524-25. Gelijktijdig en ook in de Franse hoofdstad zag een haastig gecomponeerde editie in quarto het licht. Nog vele andere volgden. De editie uit 1552, bewerkt door de Franse | |
[pagina 190]
| |
historiograaf Denis Sauvage (1520-1587), bleef lang gezaghebbend. De politieke geladenheid van deze teksten verklaart de talloze variante tekstpassages. In de editie die nu voorligt worden ze, en dit voor de eerste keer, door de tekstbezorger opgelijst. Hij telt er zo'n 12.000 en bergt ze veilig op in het tweede deel (p. 737-958). Zo blijft een vlotte lectuur van deze uitzonderlijk belangrijke ‘kroniek’ gewaarborgd. Ludo Vandamme
PHILIPPE DE COMMYNES, Mémoires. Edition critique par JOËL BLANCHARD. - Genève: Librairie Droz, 2007. - 2 vol. (1754 p.): ill. - (Textes littéraires français, 585). - ISBN 978-2-600-01080-1; JOËL BLANCHARD, Philippe de Commynes. - Parijs: Fayard, 2006. - 584 p.: ill. - ISBN 2-213-62853-X |
|