Anale volkswijsheid bij een Brugse makelaar en in oude Rabelais-vertalingen
De Brugse hostelier en makelaar Wouter Ameyde was zeker sinds het einde van de 15de eeuw actief in het commerciële en financiële milieu. Hij zorgde ervoor dat de textielproductie van het huidige Zuid-West-Vlaanderen via Brugge de weg vond naar de internationale markt. Zijn boekhouding is gedeeltelijk bewaard in het Brugse Stadsarchief in het bestand Koopmansboeken (reeks 305 van het Oud Archief). In 2004 kon een nog niet bekend journaal uit de periode 1500-1504 aan de reeks worden toegevoegd.
Dit journaal begint met een volkse wijsheid over het billenpoetsen na een ‘grote boodschap’, die door Ameyde als pennenprobeersel is neergeschreven:
‘Soe wie wil houden de vingheren reyne
vaghe den eers met eenen wispe niet te cleyne.’
Een wispe is een handvol stro of gras, dus het is nogal duidelijk wat hier staat.
Opmerkelijk is dat dit versje ook voorkomt in de eerste complete Nederlandse vertaling van Gargantua et Pantagruel, het meesterwerk van François Rabelais (+ 1553), van de hand van de Noord-Nederlander Nicolas Jarichides Wieringa (ps. Claudio Gallitalo) en verschenen in 1682. Het rijmpaar is er ingelast als slot van een gedicht waarin een ‘gemak’ zich richt tot de bezoeker:
‘So je d'hand wil houwen rein,
Maak je naarswis niet te klein.’
De Noord-Nederlandse vertaler inspireerde zich daarvoor op de Duitse vertaling van Johann Fischart uit 1582:
‘Wilt die Finger behalten rein
So mach den Wisch nicht zu klein.’
Deze nuchtere en pragmatische waarschuwing is trouwens een extraatje dat de Duitse vertaler toevoegt aan zijn brontekst: het versje is bij Rabelais zelf niet aan te treffen.
De Bruggeling Wouter Ameyde was in 1500 dus de eerste die deze volkse spreuk over het billenpoetsen heeft neergepend. Hij kon uiteraard niet vermoeden dat deze triviale volkswijsheid tientallen jaren later ook zou worden verspreid via vertalingen van een literair meesterwerk.
Lit.: D. Geirnaert, ‘De schone handen van Gallitalo’, in: Faicts & Dicts. Berichten van de Rabelais-club ‘Fay ce que vouldras’, 40 (dec. 2006); N. Geirnaert, ‘Onbekend “journaal” van Wouter Ameyde ontdekt’, in: Archiefleven. Nieuwsbrief van Stadsarchief van Brugge, jg. 11 (2004), afl. 1, p. 4-5; E. Kraaijeveld en P. Smith, ‘Les premiers traducteurs de Rabelais: Wieringa lecteur de Fischart et d'Urquhart,’ in: P.J. Smith, Editer et traduire Rabelais à travers les âges, Amsterdam, p. 174-197, zie vooral p. 180-187.
Noël Geirnaert