Biekorf. Jaargang 106
(2006)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 339]
| |
Koninklijke verenigingen
| |
[pagina 340]
| |
lui a pas permis encore de s'en décorer’. Daarom schreef ze op 1 augustus 1833 eerbiedig de vorst aan: ‘Avide de jouir d'une faveur qui lui a été gracieusement accordée et que plusieurs autres musiques du roijaume ont eu, depuis, l'honneur d'obtenir, la susdite Société, représentée par son conseil d'administration, prend la respectueuse liberté de s'adresser à votre Majesté, pour qu'elle daigne lui reconnaitre ou lui déférer, par un acte officiel, le titre de Société roijale. En persuadant votre Majesté que si cette demande est couronnée de succès, la Société tachera de se rendre digne de mériter une marque de distinction aussi flateuse, le dit conseil d'administration a l'honneur etc.’.
Het verzoek had succes. De toekenning van de titel gebeurde bij brief van 30 augustus 1833 aan voorzitter (en burgemeester) Charles Dubois, door Ed. Conway, secretaris van de Koning belast met de Civiele Lijst. Het is dus geen echt Koninklijk Besluit, maar wel schreef de secretaris dat de Koning kennis genomen had van de brief en hem belast had te melden ‘qu'il accédait avec plaisir au voeu que vous y exprimez d'obtenir pour elle le titre de Société Royale.’ Twee dagen later al schreef de voorzitter het stadsbestuur en de ereleden aan om het heuglijke nieuws te melden dat de maatschappij zich voortaan mocht ‘décorer d'un Titre Auguste’.
Overigens wist de muziekmaatschappij later nogmaals haar prestatie van 17 juli 1831 te verzilveren. In 1848 stelde het bestuur vast dat de vlag versleten was, diezelfde vlag ‘qui est allé à la rencontre de S.M.’ en waarachter zij zich voortaan trots hadden geschaard. Uiteraard was het niet langer mogelijk om publiek die vlag te gebruiken die getuige van de intrede geweest was. Maar welke vlag kon die vervangen, dan één die van de vorst zelf kwam? Vandaar dat zij per brief van 23 september 1848 vroeg aan Leopold I om een nieuwe vlag te schenken. De vraag werd ingelost. Op 30 september 1849 werd een feest georganiseerd, met koorzang, stoet enz., waarop burgemeester Désiré Bril de vereniging toesprak en namens de koning de vlag overhandigde. Uiteraard volgde nog een dankbrief op 19 oktober, die het dossier afsloot. Deze vlag wordt nu niet meer gebruikt, maar wordt nog steeds door de muziekmaatschappij gekoesterdGa naar voetnoot(2).
Uit dit alles blijken geen specifieke vereisten om de titel van ‘koninklijke’ vereniging te mogen voeren. Het ging werkelijk om | |
[pagina 341]
| |
een gunst, die door de koning op verzoek toegestaan kon worden. Specifieke richtlijnen zijn niet bekend. Ook dr. G. Janssens, Koninklijk Rijksarchivaris, bevestigde ons trouwens dat de precieze werkwijze onduidelijk is en dat het Koninklijk Archief geen gegevens hierover bevat voor de regeerperiode van Leopold I. Opvallend is wel dat voor de Veurnse gevallen bij Willem I de titel per Koninklijk Besluit toegekend werd, en bij Leopold I een briefje van een secretaris voldoende was. J. Van Acker |
|