Ze half in 't naakte loopen.
't Kwam zoo een mad’mezel
Bij ons eens hier of daar
Maar geheel de prochie riep er naar
Men zegt ik weet het fijn
Dat Duitsland staat op sprieten
En weerom bloed vergieten
Naar Duitsland mogen gaan
Om geheel den boel kapot te slaan.
Zijn kwaad nu op de bazen
En veel te klein de glazen
Is 't veel te lange klaar
En zeggen brommend tot elkaar
Om nog een klausje te hooren
Die 't menschdom nu komst storen
En 't zal allichte beter gaan.
Dergelijke liederen, waarin de ravitaillering en andere situaties gehekeld worden en waar ook naar verwezen wordt (zij het in vrij bedekte woorden) naar den Duits, zijn zeker ook nog in andere gemeenten opgedoken. Ze werden gezongen. Welke zangwijze er in Kortemark op die woorden stond, weten we niet. Bij het lezen kan men enigszins het ritme aanvoelen; er schemert een verre echo in van onze oude marktliederen.
Men zal mogen aannemen dat die liederen uit de oorlogstijd niet rondgedeeld werden, gedrukt en verspreid, maar wel van hand tot hand werden doorgegeven. Het zou interessant zijn mochten er nog meer van die eerder stuntelige en eenvoudige volksliederen genoteerd worden. Alles samen weerspiegelen ze, hoe onhandig ook