| |
| |
| |
Frans-Vlaamse verzameling gebeden, teksten om af te bidden, bezweringen en remedies.
Deze verzameling gebeden om ‘af te bidden’, (in de streektaal ‘af te lezen’, in het plaatselijke Frans vertaald als ‘lire en bas’) kreeg ik te kopiëren van Frederik Devos, een onderwijzer van Wormhout, die ook meewerkt aan de cursus Nederlands in Rubroek, alsook aan de ‘Vlaemsche’ cursus aldaar, en die ik hier van harte bedank.
Er zijn al wel een paar publicaties verschenen over afbidformules in Frans-Vlaanderen. Een ervan is van de hand van E. Debacker, ondervoorzitter van de Société Dunkerquoise. Hij heeft ze laten verschijnen in de Mémoires van de vermelde vereniging in 1907 en 1908. Hij heeft ze later uitgegeven in een ongedateerd boekje ‘Lire en bas’. ‘Formulaire d'un guérisseur mystico-empirique de la campagne flamande au XIXe siècle’. De man noemt hij ‘Guérit tout’. Hij woonde in de omgeving van Duinkerke. Z'n kleine boekje werd door z'n grootvader omstreeks 1830 in het Nederlands neergeschreven en dat had de kleinzoon als een kostbare schat altijd op zak.
Arnold van Gennep wijdt aan die gebedsformules en bezweringen eventjes 35 bladzijden in z'n standaardwerk Le folklore de la Flandre et du Hainaut (twee delen), 1935, herdruk: 1981 (615-650). Hierin haalt hij formules aan uit Debackers boekje en uit het schriftje van een andere genezer uit Moerekerke. Vroeger hadden zowel Lodewijk de Baecker als Raymond de Bertrand dat gebruik van afbidformules in Frans-Vlaanderen al gesignaleerd.
In 1990 verscheen ‘Guérir en Flandre’, ‘Genezen en aflezen’, onder leiding van Bruno Degunst en waar ook Klerktje en Joel Devos aan meegewerkt hebben. Het boekje bevat heel veel volksremedies maar ook talrijke bezweringen. Alles jammer genoeg uitsluitend in het Frans behalve een rijmpje tegen de snik. Sommige bezweringen en afbidgebeden komen overeen met de teksten hieronder. Ze zijn misschien vertaald uit het Nederlands of andersom. Soms kunnen we vermoeden welke taal de oorspronkelijke is, omdat de tekst in die rijmt en in de andere niet. Zo is in een gebed tegen fleurecijn dit Vlaamse woord bewaard in de Franse tekst.
In het pas verschenen nummer van Biekorf (2006, nr. 3) heeft de voor kort overleden W.L. Braekman de misdadige activiteit en de straf hiervoor behandeld van een belezer uit het eind van de XVIe eeuw. Die gebruikt o.m. een draaiende zeef om een dief te ontdekken. Decouttere wil door een bezwering dat een tovenaar of tovenares zich bekend maakt. In vermeld artikel wordt er naar heel wat publicaties verwezen van dezelfde Braekman over belezers en bezweerders.
| |
| |
Henri Vandenberghe benadrukt in een artikel in ‘Aan de Schreve’ (XXVI, 2006, nr. 2), ‘Gebeden om af te lezen’, het bijgelovig aspect van het afbidden en hij wijst op het verschil tussen sacramentale en superstitie. Hij brengt een fotokopie van een handschrift met een achttal dergelijke gebeden, maar zonder commentaar.
| |
Michiel Decoutteres afbod- en beweringsformules
De verzameling waarover we het hier hebben is neergeschreven in een schriftje van zowat 17 cm bij 10 cm en bevat 119 bladzijden. De kafttekst is onleesbaar.
Op de tweede bladzijde staat ‘... ik behoore toe aen Michiel Vercouttere’.
‘Christen van dese werelt (onleesbaar) geleert van tijdt tot tijdt’. Nergens wordt een plaatsnaam vermeld. Het schriftje dateert uit de jaren 1780 en werd beëindigd in 1794, bij de dood van z'n vrouw Anna Thrèse (sic) Debergh op ongeveer 30-jarige leeftijd. Hij schrijft erbij ‘Saligher memorie’. In 1791 was z'n vierde kind geboren: Anna Theresia Barbera. Michiel Vercouttere is blijkbaar een volksmens die wel op school heeft leren lezen en schrijven. De spelling is bij verre benadering die van Des Roches. We hebben het verder nog over taal en spelling. Eén gebed is in (erbarmelijk) Frans. (Zie verder). Een bewijs dat hij die taal niet kende. Er komt nog een ander, belangrijk overgeschreven, Frans gebed in voor. Zie verder.
| |
Inhoud
In de ‘tafel’ staan er 45 gebeden of bezweringen of gewoon huismiddeltjes. Er zijn evenwel enkele bladzijden verdwenen. De gebeden zijn zoals gewoonlijk zowel bedoeld om iets kwaad af te wenden als om iets goeds te verkrijgen. Maar er zijn ook bezwerende gebeden die onheil afsmeken over bepaalde personen, o.a. over tovenaars en tovenaressen, alsook elke bezweringsformules. Een paar keer vinden we een gewoon huismiddeltje, b.v. een remedie tegen de koeienluizen of om de kloven te genezen van de paarden. Er komt ook een remedie in voor ‘tegen de seere borsten’.
Hier volgt de lijst van de 38 nog bestaande gebeden of formules: met de bladzijde in het handschrift erachter.
1 | Eerst om de Worten te doen weghgaen (wratten) 1 |
2 | Om de wormen van de terwe te senden en te doen weghgaen 1 |
3 | Om de bien te doen swormen (bijen te doen zwermen) 2 |
4 | Om de dooren steken af te lesen 3 |
5 | Om de korsen aen een boom te binden (koortsen) 3 |
6 | Om de tant sweire aen een boom te nagelen (tandzweer) 4 |
| |
| |
7 | Om het vied af te teekenen (fijt) 5 |
8 | Om de wormen te beletten dat sij in de terwe niet en kommen 7 |
9 | Om de toverie te verkennen van de menschen die betoverd sijn 8 |
10 | Om de schoote te doen vallen van de fusijcke als men schiet (om juist te schieten) 9 (Franse tekst) |
11 | Om de honden te doen stille staen als gij op het hof gaet 10 |
12 | Om de katten te doen vertwinnen van huys en hove (verdwijnen) 11 |
13 | Om de bien te doen swormen 13 |
14 | Om een hont te doen swiggen dat hij nooit meer bassen en sal 14 |
15 | Manier om een dochter te doen verheven op u eegen persoone (je zelf) 16 |
16 | Manier om het fleuriceyn te genesen 18 |
17 | Manier om een tovenaer of de toveresse te doen commen daer hij ofte sij beesten of menschen betovert hebben (8 bladzijden) 19 |
18 | Remedie tegen de Lugge (ziekte op het graan, soort ‘brand’) 27 |
19 | Om de wormen af te lesen van coorn of andere vruchten 28 |
20 | Een seer schoone conste om te weten van twee getroude persoonen wie dat van hun beyden vooren sterven sal, seker (met inleiding) 31 |
21 | Om de wormen af te lesen 32 |
22 | Om gequeldtheyt van hyser of stael af te lesen (ijzer) 36 |
23 | Om de blomme af te lesen (huidziekte, 2 bladzijden) 37 |
24 | Om de wormen af te lesen 41 |
25 | Om een peirt die vernaghelt is af te lesen moet het naemen bij sijn naeme 42 |
26 | Om de Lugghe af te lesen (‘lugghe ofte brandthauwe’) (2 bladzijden) 42 (brandauwe: korenaar zonder graan, zie De Bo) |
27 | Om de rypte af te lesen (van een paard) (rypte: schurft [Dictionaire flamand-français] of uitslag van puisten die erg jeuken, zie De Bo) 45 |
28 | Om de kanker af te lesen 49 |
29 | (Hier ontbreken 3 bladzijden; van 53 tot 55) |
Een bezweringsgebed tegen bepaalde tovenaars en tovenaressen om ze te laten bestraffen: van 60 tot 84 (de eerste bladzijden van 55 tot 59 ontbreken; ook de titel ontbreekt zodoende)
30 | Om het fleurecijn af te lesen 85 |
31 | Om de balgh pijnne en de vijvers af te lesen van een peirt 86 |
32 | Om de ratten te doen ruijmmen van uyt het huys en van hoove 88 |
33 | Om versticktheyt ofte verrecktheyt ofte vervrongenheyt af te lesen (verrekking) 91 |
34 | Om de ratten te doen vertrecken uyt uwe huyssingen en hoven 95 |
35 | Om de rotsmen (‘rupsen’) van de cools te doen verdwinnen 99 |
36 | Remedie tegen de calanders 101 |
36 | Om de clooven te genesen van de peirden 102 |
37 | Remedie tegen de seere borsten 109 |
38 | Remedie tegen de coeluysen (koeienluizen) 10 |
Min vierde kint is gebooren opden twee en twintigsten Xbre seventhienhondert een en 't negentigh anne theresia barbara 110
Memoorie van het afsterven van mijn vrouwe met naeme anne threes
| |
| |
debergh. Sij is gestorven op de sesthienden january seventhienhondert vier en tnegentigh ter helde van onttrent dertigh jaeren. Saligher memorie 113
Den rechten tafel 117-119
| |
Nu volgen de titels in de inhoudstafel:
Voor de worten 1 |
Voor de wormen in de terwe en voor de bien (‘bijen’) 2 |
Voor de dooren steken de korsen (‘koortsen’) 3 |
Voor de tantsweire (‘tandzweer’) 4 |
Voor de oogen 5 |
Voor het vier en om de wormen 7 |
Om de toverie te kennen 8 |
Om de schoote te doen vallen 9 |
Om de honden te doen stille staen 10 |
Voor de ratten 11 |
Voor de bien 13 |
Om een hont te doen swijgen 14 |
Om een dochter te doen verlieven 16 |
Voor het fleuresijn 18 |
Om een tovenaer of toveresse te doen kommen 19 |
Om de lugge 27 (zie boven) |
Voor de wormen 28 |
Wien dat vooren sterven sal 31 |
Om de wormen 32 |
Voor de wormen en de rotsmen (‘rupsen’) 35 |
Voor de gequetsheyt 26 /36 |
Voor de blomme 37 |
Voor de korsen 39 |
Om de verbrantheidt 40 (ontbreekt in het boekje) |
Voor de wormen 41 |
Om een peirt die vernaeghelt is en voor de lugge 42 |
Voor de peste 45 (ontbreekt) |
Tegen de rupte van een peirt 47 (zie rijpte: ‘schurft’) |
Voor de kanker 49 |
Om de vijck (en de boone) 53 (ontbreekt) (‘fijt’) |
Voor en om te belesen 55 (tot 59) ontbreken) |
Voor de balghpynne ofte vyvers (‘balgpijn’ bij paarden) 86 |
Voor de ratten 88 |
Voor de versticktheyt (‘verrekking’) 90 |
Voor de verhegtheyt 91 (ontbreekt) (nergens vermeld) |
Om de vlasvlooyen 92 (ontbreekt) |
Voor de gallen van een peirt 94 (Fr. gale = ‘schurft’) (ontbreekt) |
Voor de ratten 97 (in het schriftje op blz. 95) |
Voor de rotsmen op de cools (‘rupsen op de koolplanten’) 99 |
Voor de calanders 101 |
Tegen de clooven van een peirt 102 |
Memorie van mijn houwelick 108 (ontbreekt) |
Tegen de ratten 111 |
| |
| |
Wat de teksten betreft, zoals gewoonlijk in afbidformules komen er bijbelse figuren in voor, vooral Jezus-Christus en Maria, maar ook Sint-Pieter, Sint-Paulus, Joseph van Arimatea en Nicodemus, de vier evangelisten, de legendarische ‘Longinius’ (de honderdman bij het kruis), zelfs koning ‘farroo’ (farao), en de heiligen zoals ‘Ste Looy’, ‘St Aplonia’, ‘Ste Gregorius’ (tegen de mollen), ‘Ste Gertruijde’ (tegen de ratten en muizen), Ste Hubrecht en de mysterieuze Sinte Sopius (Eusebius?). Het Sint-Jansevangelie (bedoeld wordt het vroegere laatste evangelie na de mis, het begin van het Sint-Jansevangelie) moet ook soms gezegd worden. Bijna iedere keer moet een kruis gemaakt op de voorwerpen of de lichaamsdelen die ‘bezworen’ worden. Er komen ook een paar onbegrijpelijke, vreemde formules in voor, als een soort van toverspreuken, b.v. ‘fulgor + ordre te qulso + fulgoris a maritudive + fulgoris’ (fulgor = Lat. ‘bliksem’). Deze toverspreuk had als doel om de tovenaars of de tovenaressen terug te doen komen bij de beesten of de mensen die ze betoverd hadden.
Er komt ook een Franse bezweringsformule voor tegen de wormen die in het graan komen, maar, zoals al vermeld, in zo'n slecht Frans, voor een stuk ook Pikardisch, dat ik denk dat ze mondeling overgenomen is van een Pikardischsprekende van vlak voorbij de taalgrens. Ze wordt als volgt gespeld: ‘verain + vernit + je le de fan de cruper à mons grens +’. Ik hertaal zoveel mogelijk: ‘vilain vermine je le defends de cruper dans mon grain’, d.i. ‘gemeen ongedierte ik verbied (het) je om in m'n graan te kruipen’. Cruper is een Pikardisch neerlandisme voor kruipen.
Sommige afbidgebeden zijn half heidens (zie verder.)
| |
De gebeden, bezweringen en remedies
Hier volgen de afbid- of bezweringsformules of remedies, met eronder de woordverklaring.
1. Eerste reeks: i.v.m. personen
Maniere om een dochter te doen verlieven op u eegen persoone
Ick besweire u bij den naeme van den duyvel venus en uyt de naeme des levenden godt, ick beswere u nog een keer uyt den naeme van sijn vijf bloedige wonden
dat uwen wil moet sijn in mijn herte verslonden;
hoe meer het heylig bloet van sijn heyligh lichaem vloeyt
hoe meer dat uwe liefde groeyt.
Ick beswere u uyt den naeme van sijn vreede nagelen door handen ende voeten
dat uwe liefde moet mijn herte versoeten,
| |
| |
hoe meer dat dit water lopen sal
hoe meer dat u hert achter mij verlangen sal
Woordverklaring:
Eegen: eigen (westelijk West-Vlaams); vreede: wrede; achter mij verlangen; naar mij verlangen.
Hierin wordt de duivel (althans Venus, de Griekse god van de liefde) en God tegelijk te hulp geroepen. De rijmende tekst lijkt heel oud te zijn.
| |
Tovenaars en tovenaressen
Het geloof in het bestaan van tovenaars en toverheksen blijkt heel levendig geweest te zijn en is nog niet helemaal verdwenen in Frans-Vlaanderen. Twee bezweerformules bevatten verwensingen van vermoede tovenaars en tovenaressen. Een eerste is gewoon een manier om tovenaars of tovenaressen te dwingen terug te keren naar de personen of de dieren die ze betoverd hebben.
| |
Maniere om een toveraer ofte toveresse te doen commen daer hij ofte sij beesten of menschen betovert hebben (19)
Men sal nemen aldereerst gewijght waeter ende melck ofte wijn mingelen ende seght aldus dese mingelinge van dese substantie confuijsie in een brandende vier den duijvel vander hellen ende gijlieden ook door den duijvel de nicler ofte vetticheyt (?) ofte gesontheijdt van desen n. nemen de catens ciluvis (?) eerst gebrooken heeft ofte getrocken hebben ende van alle andere saecken dat desen persoon, n., aengaet, sij moeten gepijnicht woorden ende door het zieden van dese supstansien branden gelijck een vier, draeyen gelijk een wielbout, beulen gelijk een stier, ende noyt connen ofte moogen eten of drincken, leggen of sitten, maer moeten alsoo gepinnight worden tot ter tijt dat hij ofte sij desen betovert heeft den meester van dese supstantie ende dit moet al geschieden door de eracht van den almogenden godt den vader den soone ende godt den h. geest amen +’.
(Alles behalve christelijke taal).
Woordverklaring:
Gewijcht waeter (Frans-Vlaams): wijwater; supstantie: dit mengsel; confuijsie: mengsel?; niclek: nekker (duivel); vetticheijt: vettigheid; cateus ciluvis:? ketting (catena?) van hemel (caelum?); zieden: (hevig) koken; vier: vuur; wielbout: as of spil van een wiel; beulen (Frans-Vlaams): loeien; leggen: liggen (westelijk West-Vlaams)
| |
Noch voorder (21)
Dan sal men de supstantie doen in een nieuwen aerden pot die van buyten en van binnen verlot is al gecocht sonder den gesende (?), daer moet in sijn 9 nieuwe naegels of 9 elsenijsers of 9 ekeltanden al gecocht sonder dijngen met nu dese naervolgende supstantie fulgor + ordre te qulso + fulgeris a maritudive + fulgoris, dit moet al gecocht sijn sonder dijngen en
| |
| |
swijght al stille, gij en moet het tegen niemant seggen, daer sal men sluijten deuren en vensters toe van den huijse soo dat daer niement in en can commen en dese supstantie sterck doen zieden ende roeren en dan sal men een benaeming doen over de vier houcken van de pot gelijck nu hier volght:
Ghelijck wij gaen zieden en de branden door het vier dese supstantie soo moet oock verbranden ende zieden dat herte van den tovenaer of toveresse die door den duyvel en alle sijne boose contextie geweirt hebben ende noch weiren de gesontheyt van dese N in den naeme van vaders ende des Soons Jesus Christus
Woordverklaring:
Verlot: gelood; elsenijser: elzen; ekeltanden: hekeltanden (Hekeltanden: tanden van een bord met tanden waarover men stro trekt om te zuiveren. Vandaar ‘over de hekel halen’, d.i. scherp beoordelen of veroordelen); dijngen: afdingen; benaeming: vermelding; supstantie: substantie, hier: het gebruikte mengsel; boose contextie: boze medewerkers; weiren: afweren
Van een tweede, lange bezweringsformule om iemand te bevrijden van het werk van tovenaars en tovenaressen ontbreekt in het boekje het begin en dus ook de titel. Die staat evenmin in z'n eigen inhoudstafel. De gekwelde moet weer fris en gezond worden als voordien en ook aan dieren en veldvruchten mag geen schade meer berokkend worden. De duivelse creaturen moeten verdwijnen in de afgrond van de hel. De afbidder bezweert die persoon bij de evangelisten en bij God in de hemel ‘dat gij de toveraer ofte toveresse dat gij sult eten noch drinken, noch staen slaepen noch waeken, nieuwers ter weirelt nochte plaetse hebben, maer moet altijt beulen gelijk eenen stier ende draeyen gelijk een wiel’. Verder komen nog meer zulke verwensingen tegen de ‘mollekers, toveraers en toveressen’, dat ze uit dit huis moeten vertrekken en ‘van desen vlien en vertrekken ende verlaeten en maecken desen fraey gesond alsoo gij die van te vooren vont sonder van nu voors hier meer te oorboren eenige boosheyt, dat beveel ick u bij de h. en suyvere besnidenisse’ (zie verder).
Er volgen nog verschillende bladzijden dergelijke bezweringen, het eindigt met een gebed en een verzekering: ‘gij zijt verlost gij arme creature van eenige geesten, haer dienaers ofte dienaeressen, toveraers ofte toveressen, soo weest ontlast ende ontslegen...’
Woordverklaring:
Mollekers: mollen?; nieuwers: nergens; vlien: vlieden, vluchten; beulen: loeien; fraey gesond: vrij gezond heel gezond; oorboren: aanwenden, beoefenen; besnidenisse: besnijdenis.
| |
Om de toverie te verkennen
‘Van de menschen die betovert sijn, neemt wat van hun orynne maer sij moet nuchteren sijn, deelt die in twee glaesen, dat gedeelt sijnde, nemt een graen gewijt sout en laet het in een van die glaesen sineken, soo sult ghij
| |
| |
sien aenstons veranderinge daerin sien.
Maar ghij en magh daer van tegen niet een persoon daer van spreken, als ghij het gaet doen, want den duijvel soude het weten.’
Woordverklaring:
Verkennen: leren kennen of ontmaskeren; orynne: urine; een graen gewijt sout: een snijfje gewijd zout; niet een persoon: geen enkele persoon
Een heel vreemde en mysterieuze methode. Het is me niet duidelijk hoe iemand daardoor de toverij kan ontdekken. Misschien wil die verandering in die urine zeggen dat die persoon betoverd is.
| |
Een andere bezweringsformule (59-78)
Die hemel en aerde geschaepen en gemaekt heeft ick benaeme en besweke UL gij duyvels die van dese toverie mester is ofte die hier toe den raet gegeven heeft omme mensch te bederven ofte doen sterven ofte een langdurige quellaetie aen te doen ick besweire UL bij hem die UL uyt den troon des hemels geworpen heeft dat gij... den boosen toveraer af te leveren sult doen verlaeten... die lieden duyvelsche... dese... (onleesbaar) ick besweire UL dat de selve niet en sult pareeren ende tormenteeren aen hem leverende... (onleesbaar) Ende tormenten datse gedwongen sijn te vertrecken met al haerlieden boosheyt en fenint ende duyvelsche toverien ende laeten ende maecken desen n. fraey gesont alsoo sij die van te vooren gevonden hebben sonder van nu voors deser heuren af hier eenige quaet ofte schaede meer te doen ‘tsij aen n. ofte aen beesten ofte aen eenige vruchten nochte oock aen eenige saecken roerlick ofte onroerlick.
Dat gij lieden dese n. sult laeten genieten ende laeten gebruijcken sijn tijdelijcke gesontheyt ende voorspoedgheijt die godt almachtigh hem toegelaeten ende verleent heeft ende alsoo vertrecken van hier gij duijvelsche creaturen met uwen meester den duijvel dien ghij dienende zijt ende draght weg al UL boose duijvelsche consten der toverien ende vaerter mede in den afgront der hellen int' eeuwige vier dat voor UL bereijt is. Ick benaeme ende besweire u gij duijvel die van dese toverie meester is bij de vier evangelisten bij Ste Johannes + bij St lucas + bij Ste Matheus + bij St marcus ende bij alle dat heijlige + dat daer bij godt is + in den hemel dat gij toveraere ofte toveresse niet en sult eten noch drincken gaen noch staen slaepen noch waecken noch nieuwers ter weirelt nochte plaetse hebben maer moet altijd beulen gelijck eenen stier ende draeijen gelijck een wiel ende met alle sulche oneijndelicke tormenten vergaen ende bederven tot -er heure ende wille toe dat gij uwe boosheijt hier verlaeten heeft ende tot allen tijden totdat gij uwe boose consten der toverien sult uijt gehad hebben van desen n. tsij waer gij het selfste gevrocht ofte gebrocht hebt tsij in 't water ofte in vier ofte op t water ofte in d'aerde ofte op d'aerde in eenighe van dese vier houcken van der weirelt tsij in den oosten tsij in den suijden tsij in den westen tsij in de noorden ofte op wat plaetse van der weirelt dat gij het selfste fenint soude mogen bestiert hebben ick besweire ende bevele UL Bij al dat hi daer bij godt is in den hemel dat gij het selfste uijt haelen ende wegh dragen sal ende gaet alsdan daer mede met uwen meester den duijvel in den afgront van der hellen in dat eeuwige vier dat voor UL bereijt is dat bevee- | |
| |
le ick UL noch bij den alderhoogsten ende alderheijligste naeme godts ons lief heeren Jesus Christus die UL oppersten meester is want voor wien moeten buijgen alle dat in den hemel is ende alle dat op der aerde is ende oock dat in der helle is + ick
benaeme ende besweire UL gij vier princen der duijvelen mollekers toveraers ende toveressen ende al UL gesellen ende ondersaeten tsij in t' oosten tsij in t'suijden in + westen ofte den noorden ofte op wat plaetse of contreije van den weirelt dat gij lieden sout mogen wesen die hier met toverie omme gaet ick besweire UL bij de vier ellementen des weirelts dat ghij lieden sult van hier vertrecken sonder van nu voors ten dese huijse noch eenighe tentatie ofte quellatie meer te doenen dat beveele ick door godt den vader almachtigh godt soone almachtigh die hooge ende almogende consistorie der heijlighe drijvuldigheijt ick benaeme ende besweire UL gij toveraers ende toveressen ofte oock eenighe boose geesten die dese n. eenige tentatie ofte quellaetie zijt aendoende ick besweire UL bij de heijlige bootschappen van den heijligen eijngel gabryel ende de suijver reijne maget marija dat gij sult vleijen ende vertrecken van dese n.; ick besweire UL noch bij den heijligen geest die marija die heijlige moeder godts in har ge benedijt lichaem ontfangen heeft dat gij sult obedieren dese bevelinge van godt den heere ende stelle UL in godts geleijde tsij van onder fermiers dat gij sijt alsoo dat gij daer onder sult trecken. Daer gij onder gedisendeert sijt sonder van nu voorts dese heuren af hier meer eenige tentatie ofte quellatie meer te doene tsij aen menschen ofte beesten ofte aen ander saecken roerelick ofte onroerelick dat bevele ick UL noch bij de heijlige geborte godts ons lief heeren jesus + Christus die h. suijvere reijne maget marija + die moeder godts alsoo seker ende waerachtig als den eijngel gabrijel gebootschapt heeft die suijver reijne maget marija + ende alsoo waerachtig als marija die heijlige moeder godts in haer gebenedijt lichaem ontfanghen heeft den heijligen geest ende gebaert heeft den eenighen soone godt het kindeken jesus + alsoo waerachtig moet gij duijvels met uwe dienaers dienaressen toveraers ende toveressen met UL boos fenint van dese n. vlien ende
vertrecken ende verlaeten ende maecken dese n. fraeij ghesont alsoo gij die van te vooren vont sonder van nu voors hier niet te oorboren eenige boosheijt dat beveel ick UL bij de h. ende suijvere besnidenisse ons lief heere jesus Christus + ten achten dage van simion den priester...
Woordverklaring:
n.: de naam van het slachtoffer vermelden; pareeren:?; alsoo: zoals; fenint: venijn; roerlick ofte onroerlick: roerend of onroerend; UL: ulieden, u (beleefde vorm, komt voor in brieven uit die tijd); oneijndelick: oneindige; vleijne: vlieden, vluchten; gedisenteert:?; heuren: uren; gevrocht: (gewrocht) uitgewerkt; bestiert: bestuurd; benaemen: uitdrukkelijk vermelden (Mnl.); princen: vorsten; tentatie: kwelling (Mnl.); quellatie: kwelling; fermiers: pachters, onderdanen; oorboren: benuttigen, bewerken (Mnl. orboren/orbaren); Simion: bijbelse naam, Simeon of Simon (van Cirene); besnidenisse: besnijdenis
| |
2. Tweede reeks: Ziekten van mensen
Onder de afbidformules of andere methoden tegen ziekten zijn er die bestemd voor mensen, andere die bestemd voor het vee en nog
| |
| |
andere die bestemd zijn voor de vruchten op het veld of op het erf of voor roerende of onroerende goederen.
| |
Tegen het fleurecijn
Er zijn b.v. twee formules tegen het ‘fleuresijn’ d.i. reuma, en bepaald jicht. De eerste formule is gewoon een methode: je gebruikt een ‘scherpe netel’, dus geen dovenetel. Dese remedie gaet boven alle andere’, beweert Vercouttere,... En is afgezonden geweest van den Saruzijn maioor van Rijssel jn Vlaenderen’. Ik vermoed dat het gaat om een sergeant-majoor, want het Mnl. sarazijn betekent Turk.
Dan krijgen we een afbidformule tegen dezelfde ziekte; ‘+ Ick gebiede u, gij fleuresijn dat gij sult gaen uijt den lijve van N + dat gij sult gaen soo haest ende waerachtigh als den heylighe nicodemus dede van Jesum Cristum van den Cruijssum. Amen.’
Woordverklaring:
Soo haest en waerachtig: zo vlug en zeker; cruijssum: kruis
| |
Om de blomme af te lesen (37) (brand?)
Jesus Cristus hief op sijnnen rechteren hant
Segent mij van sulck een brant
Dat noijt en versweirt noch uyt en breeckt
T'sal genesen in een corten stont
In den naeme des Vaders ende des Soons ende des h. geest. Amen
Dit met neghen dagen langh alle dage nuchteren gedaen sijn van beijde (echtgenoten?) ende daer moet hier gelesen sijn des eersten dagh 9 onse vaders ende weestgegroets ende alle dage een verminderen tot den lasten dagh maer een.
Woordverklaring:
Blomme: waarschijnlijk pijnlijke (brandende) aandoening, brand genoemd, of misschien de roos, (die kan uitbreken). (Nergens vermeld); sulck een brant: zo'n brandende pijn; in corten stout: verschrijving voor stont: in korte tijd; nuchteren: nuchter; lasten dag: laatste dag
| |
Om de gequesdtheijt (sic) van hijser of stael af te lesen (36)
Jésus van hemelrijc
heeft gekruijst en gequest geweest met hijser en stael van aerderijcke
en ten verswoer noch ten swal
en ick hoope dat het oock niet doen en sal
men moet dit drijmael seggen en ijder keer al seggen het cruijs maecken op de wonde met u rechte duijmme met nat uijt uwen mont en lesen vijf onsevaders en weestgegroets ter heere van godswonde in sijn rechte sijde.
Woordverklaring:
Gequesdtheyt: verwonding; hijser: ijzer; ten verswoer: 't en verzwoer:
| |
| |
het verzwoor niet; ter heere: ter ere; rechte duijmme: rechter duim; met nat uijt uwen mont: met spuug; godswonde: Jezus' wonde; Het is een rijmende bezwering die misschien heel oud is.
| |
Om de kanker af te lesen (49)
Ick bidde godt en mijnen heere Sinte wijnbreus dat gij alle maniere van kancker doodt slaet, de witte ende de swarte ende de roo in den naeme des vaders ende des soons ende des h. geest amen. Gij moet 3 mael spuijgen en 3 mael aesmen over kruijs daer de kancker... naemt oock den persoon
Alsoo waerachtelick als Joseph en nicodemus deden daelen onsen heere van het St. Kruijs op den goeden vrijdagh ick gheloove dat het waerachtigh is in den naeme des vaders ende des Soons ende des h. geest amen
Woordverklaring:
Sinte wijnbreus: misschien Sint-Willibrordus?; aesmen over kruijs: beademen in de vorm van een kruis; Joseph: Jozef van Arimatea; dede daelen: liet afkomen van het kruis
| |
Om de tant sweire aen een boom te naegelen. (4)
Een nieuwen naegel en steekt hem met de pointe tegen het tant vlees daer het seer doet en slaet hem in een boom en seght dese woorden
Tantsweire ick naegelen u van mij aen den boom maer groot quaet als men dat doet
Of te wel leest altijt een onsen vader en een weest gegroet in de misse tusschen het opheffen van de ostie en den kelk. Soo sal sij oock moeten vertrecken
Te weten voor St aplonia moet men dit lesen
Woordverklaring:
Met de pointe: met de scherpe punt; daer het seer doet: waar; ostie: hostie; te weten: namelijk, niet vergeten; Aplonia = Apollonia; Heel vreemd dat eerst gezegd wordt hoe je je zweer met een spijker in een boom kunt slaan en daarna zeggen dat het groot kwaad is. Waarom?
| |
Tegen de worten (wratten)
Neemt een nieuwe spelle en maekt daermede een Kruijs op de worten. Steekt de spelle op een tuyn of helde... (?) als sij hier gevonden worden... van quijt sijn.
Woordverklaring:
Bijna onleesbare tekst (eerste bladzij). Ik vermoed dat je je wratten kwijt bent als iemand een speld vindt; worten: wratten; spelle: speld; tuijn: ofwel een afsluiting, ofwel een draaihek of een hek om door- of overheen te kruipen; helde: moeilijk leesbaar; quijt: kwijt
| |
Om de versticktheyd ofte verrecktheyd ofte vervrongenheyd af te lesen (blz. 90)
+ heere door u bitter lijden aen het Cruijs door uijtgereckte armen en litmaeten ick bidden u helpt gij desen mensch is het verstickt verreckt ofte
| |
| |
vervrongen, godt wilt het helpen in godts naeme +
gij moet dit negen dagen doen alle dage nuchteren sijnde ende lesen negen onse vaders en weesgegroets negen dagen lange te weten alle daghe een verminderen.
Woordverklaring:
Versticktheyd, verrecktheyd: verrekking; vervrongenheid: het verwrongen zijn (van ledematen); litmaeten: ledematen; nuchteren: nuchter; te weten: namelijk, en wel; alle daghe: elke dag
| |
Remedie tegen de seere borsten (blz. 109)
Nemt een half buiseken seem met een dorre van heij en een hantvol blomme. T' Samen gemingelt en daer op geleijdt
Woordverklaring:
Buiseken: busje, buisje?; seem: honing; dorre: dooier; heij: ei; blomme: bloem; gemingelt: vermengd; geleijdt: gelegd
| |
3. Derde reeks: Voor paarden
Er zijn verschillende afbidformules tegen verschillende ziekten van paarden
1. | Een paard dat ‘vernaeghelt’ is, d.i. als de spijkers van het hoefijzer in de voeten van het paard doordringen en dat er ontsteking ontstaat: je moet het paard ‘naemen bij sijn naeme’ |
2. | De formule tegen ‘de gallen van een peirt’ of tegen ‘de cloven van een peirt’ komen in het boekje niet voor, die bladzijden zijn verdwenen. |
3. | Tegen de ruptte van een peirt
Ik aermen sondaer magh versoucken ende versmaeden den vijant van die hellen met alle sijn daet met alle sijn quaet jugever (bedoeld is Lucifer) enz. |
Slaet op min aerme sondaers borst ick heere god den vader genaedigh heere godt h Geest wilt mijn peirt van de squellasie van rypte vier + en toeloopende bloet bewaeren
+
Dan moet je drie kruisen van stro maken en drie van ‘pershaer’ (paardenhaar) en die ‘delven onder het peirs voorvoeten, en lesen 9 dagen lanck 9 onsen vaders en weest gegroets maer alle dage mag men een verminderen en men moet oock lesen 3 mael Sint Jans Evangelie den eersten dagh en den 4 dagh en de 9 dagh’.
Woordverklaring:
Rupte/rypte: schurft; squellasie: kwelling; voorvoeten: voorste benen; galle: Fr.: schurft
| |
| |
| |
Voor andere dieren
Er zijn verschillende gebeds- of bezweringsformules tegen de ratten
| |
Om de ratten te doen vertwinnen van huys en hof (11)
Men moet eerst neme gewijt water en gaet in al de voordeurregaeten van binnen bij de sille en nemt gewijt water en maekt een cruys op u selven en smijt ton een cruijs met gewijt water op de sille en spreck dese worden
Ick besweire bij den levenden godt, ghij duijvels Belsabuijch alijal Sator en arijpoo dat gij duijvels al de ratten van deesen hoove sult doen verdwinnen gelijck de sneeuw voor de sonne.
Gij moet weten dat gij het moet doen in al de voordeurgaeten van huijssingen ende stallingen ende gij moet in een van die plaetsen 7 of 10 of 1 doubbels over u hooft smijten voor hun moeijte maer altijd onpaere en gij moet u schroomelijck wachten van achter u te sien gij soud den hals gebroken sijn en wacht u van in een des?... achter te doen oock.
Woordverklaring:
Vertwinnen: verdwijnen; hof: erf, hofstede, boerderij; de sille: drempel; Belsabuijch, alijal, Sator, arijpoo: duivelsnamen, Belzebub. Sator is misschien een sater; huyssingen: huizen, woningen; doubbel: gouden of zilveren munt (Verdam en Stallaert), 2 schellingen soms.; onpaere: oneven (aantal); achter doen: nadoen
Het lijkt hier wel een soort toverij waarbij duivels te hulpe geroepen worden, wel onder Gods bevel, maar er wordt hun ook een beloning gegeven om te voorkomen dat ze je de nek breken.
| |
4. Vierde reeks: tegen de ratten
Om de ratten te doen vertrecken uijt uwe huijssingen en hove, spreckt dese woorden
Ratteijns, ratteijns, ick u lange genoegh de kost gegeven, gij moet helders gaen en u benieren en doen gelijck of ghij hier gedaen heeft.
Gij moet eerst u benen overkruijst leggen en reghte boven uit gij dese woorden spreckt en dese woorden eens gesproken hebbende lees 5 mael ons vader en weest gegroet en noch eens des woorden gesproken en nog eens soo veel gelesen gelijck te vooren en noch eens dese woorden gesproken en daer naer noch eens soo veel gelesen als vooren soo dat het bestaet in 15 onse vader en weestgegroeten tot drij tijden toe de woorden spreken en gij en mag uwe aermen en benen niet van malkander doen voor dat het al gesproken en gelesen is en als gij de selve wilt van een ander senden in plaetse van te seggen ick hebbe u lange genoegh de kost gegeven gij moet den person namen bij naeme en toenaemen waer dat sij moeten weghgaen en seggen hij heeft u lange genoegh de kost gegeven
Oock van gelijck als gij hun wilt naer een ander man senden als gij seght gij moet helders gaen naemt den persoon bij naeme en toenaeme waer dat sij moeten gaen sij en sullen niet mankieren
| |
| |
De meeste cracht van dese saecke bestaet in het cruijsgebet.
Woordverklaring:
Ratteyns: ratjes; helders: elders; gelijck of: zoals; drij tijden: driemaal (vgl. Engels: time); namen: noemen; u benieren:? misschien: zich thuis voelen (je genèren in het Wvl.); mankieren: nalaten, in gebreke blijven (Wvl. en Kortrijks woordenb.)
Het lelijke van dit gebed is dat je de ratten naar een persoon kunt sturen, die je met name noemt.
| |
Tegen de ratten
Moeyses die de ratten sloegh + en tot den koninck farroo jogh tot straffe van sijn rijck, St Geertruit die mitsdesen van de ratten was geknesen slaet se al in stof verbranse al in asschen en door het leet dat bij u was ick besweire u al gij ratten door de macht ende kracht van den levenden godt + door de kracht die moeyses heeft gehat door de macht ende kracht van st geertruit + dat gij sult vertrecken binnen den derden dagh van uyt dese huijssingen en nimmer wederom te keeren + pater noster en ave marija 3 mael met u aensicht op den oosten staen en dit 3 mael over seggen
Woordverklaring:
Moeyses: Mozes; jogh: jaagde; rijck: land; mitsdesen: eigenl.: daarom, hier: doordat, of gewoon stopwoord.; geknesen: geplaagd (Wvl.); verbranse: verbrand ze; aensicht: gezicht; Toespeling op een van de plagen van Egypte met Mozes, Sint-Geertrui wordt aangeroepen tegen de rattenplaag (Van Biervliet, Heiligen uit de Nederlanden, 57). Let op de rijmende zinnen.
| |
5. Vijfde reeks. Tegen ziekten en insecten bij planten
Om de wormen van de terwe te doen weggaen
Longynnius lagh op de Calvariebergh doodt, de wormen bij hem saeten en het herte die sij vergaeten, alsoo moeten sij oock vergeten het herte van dese terve te eten; deelft dese worden in het stuck
Woordverklaring:
Saeten: zaten; deelft: delf; stuck: veld
Om de wormen te beletten dat sij in de terwe niet en kommen
Verain + vernit + je Le de fan de piquer ny cruper à nons grain + ‘Deelft dese woorden op alle viere de houcken van het stuck, te weten als ghij de westhouck saeyt.’
Woordverklaring:
Vilain vers/venin (?) je le défends de piquer ni cruper à mon grain; lelijke wormen/venijn ik verbied (het) te pikken noch te kruipen in mijn graan.; deelft: delf; te weten: namelijk
| |
Om de wormen af te lezen van Cooren of ander vruchten, (28)
gaet op het stuck op de oosthouck en van daer den westhouck, daer naer
| |
| |
den zuythouck daernaer den noorthouck en vandaer den middelwaert en leest op elcke plaetse drymael onsen vader en weestgegroet en lees het naervolgende gebedt
| |
Om de wormen af te lesen (32)
Men moet eerst gaen op den oosthouck van het stuck met u aensicht op den oosten en leest vijfmael onzen vader en weest gegroet en ten dit naervolghende gebet den eersten dagh op een ander houck en een onsen vader en weest gegroet verminderen en oock dit gebet den 3 dagh noch op een ander houck en nog een verminderen en dit gebet den 4 dagh op een ander houck en noch een verminderen en oock dit gebet den 5 dagh in het midden van het stuck noch een verminderen en oock dit gebet den 5 dagh in het midden van het stuck noch een verminderen en oock dit gebet het welcke nu gaet beginnen
Woordverklaring:
Stuck: veld; aensicht: gezicht; noch: nog
| |
(Zonder titel: idem) (33)
Mijn moeder die ick socht, godt eerst die ick loven op godt ende Marya die gebenedijde vrouwe Stelle ick al mijn betrouwen Godt wilt mij niet afgaen met dese woorden Soo moeten al dese wormen vergaen Het sij cleen ofte groot Witte of swarte of roode Uytgenomen den gerechten worm der natuere In den naem des vaders en des soons en des H geest amen Voors besweire ick die twaelf wormen Die den goeden Ste Jacop hebben ge Eten Onder den berghen te weten 4 witte ende 4 roode en 1 swarte hij besweire alle hunne wormen die op dit stuc klant sijn ofte in dit lant ofte eten op dit stuck, laet dat al sonder den herte worm al sullen sterven ende smilten ende vergaen ende al soo waerachtigh als die wormen in den goeden Ste Jacop hebben gedaen + Amen. Men moet weten dat men moet beginnen op een vrijdag en men moet alle daghe nuchteren sijn Dit is geprobeert geweest bij mij
Woordverklaring:
Afgaen: verloochenen, in de steek laten; den gerechten worm der natuere: pier, aardworm; voors: voorts; sijn bedervende: bedervan (soort gerund); den herte worm: de worm die het hartje van het graan uiteet; bij mij: door mij
| |
Om de wormen of rotsmen van de vruchten te lesen (35)
Mevrouwe van Sinte Sopius sat op de straete
De wormen vonden se ende sij haetense
sonder 't herte datse vergaeten
Soo bidde ick godt dat sij willen vergeten
De vruchten van dese aerde te eten
In den naeme des vaders ende des soons en des heyligen Amen
Woordverklaring:
Rotsmen: rupsen; Sinte Sopius: Eusopius?; haetsen: aten ze
| |
| |
| |
Om de wormen af te lesen (41)
Gij moet 5 dagen gaen met de sonnen onderganck
Ick besweir alle de wormen root en wit ende die mij beschaedigen in mijne vruchten 't sij al dat ick ter plaetse vinden ofte begeire, naeme(ns) Ste Pieter Ste Paulus ende Ste Hubrecht dat gij sult verckwinnen gelick de sneeuw voor de sonne Tibi mium Lame de mandani - maeckt een Cruys gij moet 5 mael over cruys gaen. Leest Sinte Jans evangelie met u aensicht op den noorden en leest 5 mael onsen vader en 5 mael weest gegroet voor de vijf wonden al gelijck staende
Woordverklaring:
Verckwinnen: verkwijnen; tiby mium Lame de mandani: een soort slecht Latijn?; Sinte Jans evangelie: begin van Sint-Jans evangelie, zoals het na elke mis gelezen werd voor het Concilie. Veel mensen kenden het van buiten in Nederlandse vertaling.; over cruys gaen: het veld doorkruisen in kruisvorm; al gelick staende: wvl. algelijk: toch
| |
Tegen de wormen
Ste gregorius lagh onder den bergh doodt, de wormen die haeten en 't herte waste dat sij vergaeten alsoo waerachtig moeten sij vergaen vergeten de cooren ceeste van dese terwe in den naem des vaders en des soons en des h. geest amen
Leest wederom drij onse vaders en weesgegroets.
Vliet wormen vliet, Ste pieters vier brandt comt hier vindt wytte swarte ofte Roo. Ste pieters vier brandt al doodt in den naem des vaders en des soons ende des h. geest. Amen
Woordverklaring:
Haeten: aten; ceeste: kiem, kern; middelwaert: naar het midden; vlieten: vluchten; wytte: witte
| |
Om de wormen af te lesen (33)
Mijn moeder die ick socht godt eerst die ick loven
op godt ende marya die gebenedijde vrouwe
stelle ick al mijn vertrouwen,
godt wilt mij niet afgaen met dese woorden. Soo moeten al dese wormen vergaen het sij cleen ofte groot witte ofte swarte ofte roode uytgenomen dese gerechten wormen der nature in den naeme des vaders en des soons en des h. geest amen. Voors besweire ick die twaelf wormen die den goeden Ste Jacop hebben geEten onder de berghen te weten 4 witte 4 roode ende 4 swarte ick besweire alle hunne wormen die in dit stuck lant dat al sonder den herte worm al sullen sterven ende smilten ende vergaen ende alsoo waerachtig als de wormen in den goeden S' Jacop hebben gedaen +. Men moet weten dat men moet beginnen op een vrijdag en men moet alle daghe nuchteren sijn. Dit is geprobeert bij mij’
Woordverklaring:
Mij afgaen: in de steek laten; gerechten wormen der natuere: onschadelijke wormen, pieren; probeert: geprobeerd, beproefd
| |
| |
Dit is een erg verwarde formule die waarschijnlijk onhandig en verkeerd overgeschreven is en ze bevat heel wat geheimzinnige bijzonderheden. Misschien vonden de mensen ze daarom ‘krachtig’.
| |
Om de wormen of rotsmen (‘rupsen’) van de vruchten te lesen
Mevrouw van Sinte zjopius sat op de straete
de wormen vondense ende sij haeteten (‘aten’)
sonder t herte datse vergaeten.
Soo bidde ick godt dat sij willen vergeten
de vruchten van deser aerde te eten
jn den naeme des vaders ende des Soons ende des heyligen Amen
Woordverklaring:
Gerechten wormen der natuere:? gewone wormen, pieren b.v.; geprobeert bij mij: door mij geprobeerd; Sinte zjopius: misschien Judocus; haeteten: aten (zeldzame vorm van onv. verl. tijd, hypercorrecte h)
Ook dit is een rijmende formule.
Remedie tegen de lugge (27)
Het is geen gebed maar een remedie, en een heel bijzondere.
Gaet nuchteren en haelt aerde van drie kerkhoven en als uwe terwe schoone is
en gereet is om te zaeyen geeft haer de gewijde aerde. Ick respondeeren dat ghij geen lugghe en sult hebben want menighmael geprobeert.
Woordverklaring:
Lugge: een bepaalde ziekte op graangewassen. Nergens vermeld; nuchteren: nuchter zijnde; respondeeren: ergens borg voor staan
Remedie tegen de kalanders blz. 101
(Een kalander is een schildvleugelig insect (Van Dale). Die insekten zitten in de graanzolders en tasten het graan aan. Ook deze ‘remedie’ is een huismiddeltje).
Maekt een pekel van sout en water en loeck en laet het t'samen sieden en dan afgestelt terstont daer ingedaen een pinte of wat meer linsaet ollie naer advenante van solders die ghij heeft en dan wat levende calck en smeirt daer mede uwe solders meuren soo hooge als u terwe liggen moet langst de meuren. soo en sal niet een bliven.
Woordverklaring:
Loeck: look (vermoedelijk); sieden: koken; afgestelt: van de kachel of uit de haard afgezet.; pinte: ong. halve liter; linsaet: lijnzaad; levende kalk: ongebluste kalk; solders meuren: zoldermuren; niet een: geen een (kalander)
| |
6. Zesde reeks: De bijen
Gebeden om te maken dat de bijen zwermen
| |
| |
| |
Om de bien te doen swormen (2)
Segt: Heere Koninck van de bien
Wilt nederdaelen op het groene gars
Om te vergaeren honinck ende was
Om te heren
Het huys des heeren
Gelijk het van te vooren was
| |
Om de bien te doen swormen (13)
Eerweirdigh konick van de bien en wilt van mij niet vlieden
maer wilt hier neder daelen in dit groene blomgewas
om te vergaederen honick, seem ende was
ten dienste van de misse
om te verlighten jésus cristus gebortenisse.
Daaronder staat:
Scheuffelen achter de selve.
Woordverklaring:
Seem: Middelned. Ongepijnde honing, het zoetste en vetste van de honing. Wvl. zeem betekent gewoon honing.; verlighten: nl. met kaarslicht verlichten; scheuffelen: fluiten; achter de selve: fluiten om de zwerm te laten neerkomen.
| |
7. Zevende reeks: Varia
Om de schoote te doen vallen (9)
Je te con zeur par la par du gran dieu vyven fu sy charme a; fu pourre plous ne fette pa torre a mon cor non plu peti jésu ne faitte a vaint de sa meerre
Woordverklaring:
De schoote: het schot; doen vallen: doen treffen (van het doel); poging om te hertalen en te vertalen: Je te conjure par (de) la part du grand Dieu vivant, vue sa charme? a fait pour tous? ... ... ... ne faites pas tort à mon corps non plus, petit Jésus ... de sa mère. Ik bezweer uit naam van de grote levende God, ... ... doe geen kwaad aan mijn lichaam ... ... kleine Jezus ... ... ... van zijn moeder.
Het is kennelijk een Pikardische bezwering neergepend op het gehoor, met alle problemen van dien. De bezwering lijkt op iets anders te slaan ...
| |
Om een hont te doen stille staen (10)
Om de honden te doen stille staen op het hof seght dese woorden:
Heere jésus ginck over het lant
en hij hadde noch stock noch roede in sijn hant
niet anders als sijn gebenedijde mont
en hij keerde daer mede een fellen hont
en den fellen hont stogh stille
en het was door jésus Christus wille
| |
| |
als ghij dit wilt doen ghij en magh geen stocken in u hant hebben kleijne of groote.
Woordverklaring:
Hof: erf van een boerderij, de boerderij zelf; niet anders: niets anders; keerde: eigenlijk, ‘keerde om’, hier, ‘hield tegen’.; stogh stille: stond stil
| |
Om een hont te doen swijgen (14)
Om een hont te doen swijgen dat hij niet meer bassen en sal, gaet bij de hofstede en legt u hant op de baillie en naemt den propitaeres van den hont bij naeme en toenaeme en seght dese woorden:
Ick besweire uwen hont bij naeme van den levenden godt dat uwen hont sijn kinnebacken niet en sal konnen open doen ten sij met mijne liber wille. Ick besweire uwen hont bij den eracht als wanneer Cristus was in het hofken van oliveten en het water die liep door het beke Cedron als wanneer petrus verslaegen stont en sijnen mont niet open en conde doen dat hij verslaegen stont van de joden als wanneer sij Cristus bonden.
Ick besweire u hont bij den naeme van Cristus jésus dat dien hont soude swijgen en sijnnen mont niet en soude open doen gelijck den goeden moordenaer als Cristus seijde met mij sult gij wesen in het paradijs
Maer de geenne die mij dit heeft geleert en heeft het noijt geprobeert.
Woordverklaring:
Baillie: hek; propritares: proprietaris, eigenaar.; bij naeme en toe naeme: met voor- en achternaam; ten sij: tenzij; de geenne: degene; noijt: nooit; Deze bezwering lijkt oorspronkelijk Zuid-Westvlaams of Brabants te zijn, aangezien de bezittelijke voornaamwoorden allemaal verbogen worden
Middeltje om te weten wie van een echtpaar het eerst zal sterven (30, 31)
Lieve en beminde gij vint hier beschreven van het vooren sterven van de getroude persoonen maer sulckxs wie het leest of aengaet en sijt daerom niet mistroostigh want het gods wille en sij moet geschieden en laet daerom nit van te leven met volle liefde naer uwe ziele saligheydt want het waere een groote een groote (sic) dwaesheydt want gods wille moet geschieden ende uwe ziele soude daervan nauwe rekeninge moeten geven over quaellyck geleeft te hebben
Een Zeer Schoone conste om te weten van twee getroude persoonen wie dat van hun beyden vooren sterven sal seker. Schrift beyde de toenaemen bij malkander en telt de letters al te saemen en in dien dat ghij onpaere letters vindt soo sal de vrouwe vooren stervan, dit is waerachtigh, wel duyst keers geprobeert
Woordverklaring:
Nauwe rekeninge: nauwkeurig rekenschap; quaellyck: slecht; conste: kunst, fijn middel; schrift: schrijf; toenaemen: achternamen; onpaere/paere: oneven/even; duyst: duizend
| |
| |
| |
Taal en spelling
De gebruikte taal is doorgaans duidelijk en verstaanbaar voor de meeste Nederlandssprekenden. Er komt weinig dialect in voor. De tweevoudige negatie wordt consequent overal toegepast: en niet, en geen, en nooit enz.
Het woordgebruik is vaak boekentaal: mede i.p.v. mee; geschieden, ik bidde, gesproken hebbende, malkander i.p.v. mekaar of elkaar, enz.
1. Nogal wat woorden zijn ook Middelnederlands:
Vlien: vlieden, vluchten; zieden: koken (ook Frans-Vlaams); roerlick ofte onroerlick: roerend of onroerend (goed); oorboren: gebruiken voor; in corten stont: in korte tijd; ende: en (komt veel voor)
2. Enkele woorden worden in geen mij bekende woordenboek vermeld:
Blomme (als ziekte): soort pijnlijke huidziekte; misschien de roos; logge of lugge: ziekte op de graangewassen; vijvers: bij de paarden, misschien balgpijn; galle: Frans (ziekte bij de paarden): schurft; boone: (ziekte)?; verhechtheyd? (misschien verettering)
3. In Frans-Vlaanderen gangbare woorden
Versticktheyd: verrekking; verlieven: verliefd raken; leggen: liggen; niet een persoon: geen persoon; beulen: loeien; fraeij gesont: vrij gezond; keers: keren (West-Vlaams); duyst: duizend (West-Vlaams); bij: door
Spelling:
Doorgaans zals bij Des Roches: b.v. de ae, de uy (ui) en de ey (ei), aey (aai) maar er is geen onderscheid tussen ij en y De eindletter d wordt altijd als t gespeld: afgront, sout (zoudt), boosheit. Soms krijgt de eind-d nog een t: brandt (brand), quaedt (kwaad) De g krijgt dikwijls een h als versterking: lugghe (ziekte op graangewassen), ghij (gij) enz. Voor de eind-k komt geregeld een c: het welcke, ick, gelijck. De beginletter z wordt als s gespeld: sijt, selfste, sult, sout (zoudt), saecken, suijver. Ook na een voorvoegsel; gesint, gesont, besweire (bezweer). Ook de uitgang -ze wordt -se: boose, dese. Vaak wordt de c gebruikt i.p.v. de k: coorne (koren), ceeste (kern) costen geen onderscheid tussen nog en noch, altijd noch.
Syntaxis:
Zoals altijd in het Zuidvlaams wordt in deze gebeden en bezweringen de inversie niet toegepast: als men dat doet, men moet scheuffelen (fluiten). Een onnederlandse wending is ook: om hun te leven, d.i. om te maken dat ze ervan kunnen leven.
| |
| |
Geregeld komt het lijdend voorwerp na het werkwoord in een bijzin: om te verlichten Jesus gebortenisse.
Slotsom. De besproken teksten geven een beeld van wat veel Frans-Vlamingen in de achttiende eeuw bezielde en hoe sterk het bijgeloof leefde. Je krijgt de indruk dat we te doen hadden met een oeroude, taaie traditie, als 't ware een stuk onuitgeroeid heidendom, vermengd met christelijke, bijbelse elementen. De priesters hebben er zich tevergeefs tegen verzet in de toenmalige bisdommen Ieper en Sint-Omaars. Ondertussen blijkt dat het gebruik om af te bidden lang niet helemaal verdwenen is, al hopen we dat de misdadige bezweringen nu niet meer voorkomen.
Ik meende dat het publiceren van deze teksten ook een bijdrage kon betekenen voor de kennis van onze Vlaamse volkskunde. Ook taalkundig zijn deze teksten niet zonder belang.
Cyriel Moeyaert
|
|