Langemark in 1818
Maire Bossaert van Langemark bezorgde op 8 maart 1818 volgende details over zijn gemeente aan de gouverneur in Brugge (RAB, Modern Archief, 1ste reeks, nr. 2.193).
Langemark heeft een oppervlakte van zo maar eventjes 4.544 ha. Daarin zijn er 379 ha bos. Maar de 1.483 ha bos die behoren tot het zogeheten foret royal d'houthulst (het Vrijbos) is daar nog niet in begrepen, zodat Langemark zonder twijfel een van de grootste oppervlakten in de provincie heeft. Het aantal inwoners bedraagt maar 1.106, nl. 455 in Langemark, 365 in Poelkapelle en 286 in Sint-Juliaan. Deze cijfers zijn misleidend; meer dan waarschijnlijk zijn dit het aantal inwoners uit het centrum omheen de kerk van deze drie parochiale entiteiten.
De aangever was er zich bewust van dat zijn gemeente vroegertijds een zeker historisch belang had. Langemarcq, zo schrijft hij, étoit autre fois Bourg, son étendue étoit beaucoup plus considerable qu 'aujourdhui; il y existait dans son enceinte des manufactures de draps et de laines. Deze nijverheidsbranche telde vele werknemers en nu nog is er een restant te zien van deze industrie, nl. un ancien batiment servant maintenant de cabaret. Maar er gebeurden quelques troubles survenus dans le 13ième siècle entre les habitants de la ville d'Ypres et ceux de Langemarcq par rapport à leur commerce. Ces derniers ont ravagé son bourg et ses manufactures, et son commerce a été transféré pour toujours.
De ondergang van Langemark en zijn lakenindustrie lagen dus in 1818 nog goed in het geheugen in deze gemeente. Alleen vergiste men zich wel iets over het tijdstip waarop dit voorviel. Langemark had meer dan eens af te rekenen met de naijver van de stad Ieper, die uiteindelijk met ‘slaande argumenten’ het pleit won en deze vervelende plattelandse concurrent op de duur definitief wist uit te schakelen.
A.B.