Waregemse rogge
In Biekorf 2005, blz. 198, hebben we geschreven dat er vanuit de streek van Eeklo een nieuwe variëteit rogge ingang vond en over heel Vlaanderen verspreid geraakte. Naar wij ook vernamen was deze nieuwe soort rogge in West-Vlaanderen ondermeer ook getest en beproefd in de omgeving van Wielsbeke, nabij Waregem.
De verbeterde rogge is een verhaal dat reeds te situeren valt in de schemerzone van onze verleden tijd en aan het verdwijnen is omdat de laatste getuigen ervan oude mensen zijn. Niettemin zijn wij erin geslaagd nog enkele details en een paar vaste gegevens over deze aangelegenheid te vernemen, uit mondelinge overleveringen die welhaast een eeuw oud zijn.
De twee promotoren van deze nieuwe en betere rogge in West-Vlaanderen waren de onderwijzers Jules Barbe (gediplomeerd Torhout 1902) en Achiel Ducatteeuw (gediplomeerd Torhout 1907). Zij hadden aan de Universiteit van Gent de cursussen voor landbouwleraar gevolgd en sloegen in de streek van Waregem en Sint-Eloois-Vijve onmiddellijk de hand aan de ploeg om allerlei initiatieven te starten inzake land- en tuinbouw en veeteelt. Zo ‘plantte’ meester Ducatteeuw met leerlingen van zijn klas in Vijve een eerste perceeltje van 30 centiaren met uitgelezen roggekorrels. Zij gebruikten hiertoe de plantplank met 93 houten tapjes.
Het proefveld overtrof alle verwachtingen en de oogst werd in een landbouwexpositie tentoongesteld te midden van een aantal ‘gewone’ roggeschoven. Iedereen kon vaststellen dat de schoof uit het proefveld de langste en kloekste strohalmen, de meeste en de schoonste roggegranen voortgebracht had.
In oktober 1916 waren er, in Vijve alleen al, niet minder dan 101 landlieden die rogge en andere granen met verbeterd zaaizaad hadden uitgezaaid. Het werd een succes. Beide pioniers, Barbe en Ducatteeuw, hadden elk een zoon die eveneens onderwijzer en landbouwleraar werden (Albert Barbe en