Biekorf. Jaargang 105
(2005)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 354]
| |
De schutterseed bij Sint-Sebastiaan in IngelmunsterHet gemeentearchief van Ingelmunster bewaart een bundeltje met allerlei papieren betreffende schuttersgilden in die gemeente. Eén van die stukken is een 19de-eeuwse kopie van een document dat geschreven werd in 1723, toen er een hele hervorming gebeurde in de handbooggilde van Sint-Sebastiaan.
Dit afschrift, dat we hierachter laten volgen, heeft als titel: Extrait uyt den guldeboek der confrerie van St Sebastiaen der baronie van jnghelmunster.
Het geeft de lange eedformule weer die de nieuwe confraters dienden uit te spreken en te ondertekenen bij hun intrede in de sociëteit (1723). Deze eedformule bleef geldig tot in de Franse Tijd (1795).
Eedformules uit onze schuttersgilden (en/of te ondertekenen) door nieuw aanvaarde gildebroeders, werden nu en dan gepubliceerd. Meestal zijn dit bijna stereotiepe, eerder beknopte teksten waarin de nieuwe gildebroeder belooft zijn gilde ‘vooren te staen’ en de bevelen en de wensen van het gildebestuur en speciaal van de schutterskoning stipt op te volgen. Het einde is meestal een zin zoals: zo helpe mij God en Sint-Sebastiaan. Om ons tot een paar voorbeelden te beperken kunnen wij verwijzen naar de teksten van de eedformules uit de Sint-Sebastiaans-schuttersgilden van IeperGa naar voetnoot(1) en van Sint-Kruis bij BruggeGa naar voetnoot(2).
In Ingelmunster evenwel is de eedformule langer en geeft ze in het bijzonder twee vermeldingen, namelijk het katholiek geloof te belijden en wordt er verwezen naar afhankelijkheid van en volgzaamheid aan de graaf van Vlaanderen.
In de marge van het Ingelmunsterse formulier staat er: in 1618. De eed die in 1723 afgelegd moest worden, was bijgevolg nog opgesteld in dezelfde bewoordingen als die uit 1618. De passage nopens de katholieke religie staat naar alle waarschijnlijkheid in verband met de contrareformatie, die toen in 1618 volop in de Zuidelijke Nederlanden haar voltooiing kreeg en die herinnert aan de godsdienstige troebelen uit de vorige eeuwen, en die in 1618 nog goed in het geheugen lagen. | |
[pagina 355]
| |
De tweede verwijzing, nl. naar de graaf van Vlaanderen, onsen prince ende natuerlicken heere, zal eveneens reeds in 1618 en zelfs veel vroeger in de schutterseed gestaan hebben. Dit herinnert aan de begintijd van de gilde, toen in 1463 Sint-Sebastiaan van Ingelmunster een octrooi kreeg van Jan van Bourgondië, heer van Etampes en heer van Ingelmunster. In die tijden hadden schuttersgilden nog enige militaire betekenis (of meenden die te hebben). Jan van Bourgondië († 1491) was een oomzegger van hertog Jan zonder Vrees († 1477), en dus eveneens een rechtstreekse afstammeling van het grafelijk huis van Vlaanderen, waar in de tekst van de eed naar verwezen wordt.
Zodat aangenomen mag worden dat de lange eedformule van de schutters uit Ingelmunster, die gebruikt werd tot aan de Franse Tijd, enkele elementen bevatte die kunnen teruggaan tot in de 15de eeuw. A.B.
N........ Ghy belooft up den eedt die ghy godt almachtigh ende onsen prince ende natuer(lycke)n heere als graeve van vlaenderen schuldig zyt, te wesen een goet ende getrauwen ghuldebroeder van de ghulde van Mijnheere den edelen ruddere ende martelaere ende godts vrient St. Sebastiaen binnen de prochie van Jnghelmunster, de heilige catholicke roomsche Kercke vooren te staen, heere ende wet onderdanig te wesen ende de prochie allesins te helpen ende te deffenderen, ende in alsoo tyt ghy tot eenighe staeten de ghulde aengaende geroepen wert, die belooft ghy ghetrauwelyck te bedienen. Voorts belooft ghy te commen in het gheselscap ter man(inghe) vanden cnape, te weten op den gaydag ende St Sebastiaensdagh ende dit al op de verbeurte van half ghelaghe, ende in also verre ghy wist eenigli tweedracht tusschen eenighe ghuldebroers te wesen, die belooft ghy te remedieren indient u moghelick is. Dies niet te kennen te gheven aen den coninck ende deken om die te middelen naer haerlieder discretie, voorts d'ordonnantien van de ghulde ghemaeckt ende noch te maeken, vastelick t'onderhouden ende de hoofden van de ghulde allesints onderdanigh te wesen, ende generalick en special al te doen ghelick een goet guldebroeder is schuldig van doene, alsoo helpe u godt ende Mijnheere Sint Sebastiaen ende godts lieve heyligen. Amen. |
|