Biekorf. Jaargang 105
(2005)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 351]
| |
Guido Gezelle en Zerkel (Frans-Vlaanderen).In het begin van de maand juni 1898 was Guido Gezelle (1830-1899) samen met zijn goede vriend Seraphyn Dequidt (1858-1911), toentertijd directeur van het Sint-Leocollege te Brugge, enkele dagen te gast bij Emile Descamps (1855-1925), pastoor in het Frans - Vlaamse Zerkel (Sercus; Frankrijk, dép. du Nord, arr. Duinkerke)Ga naar voetnoot(1). Met een brief dd. 15 maart 1898 had Descamps, bewonderaar van Gezelle en abonnee op Biekorf, Gezelle uitgenodigd voor een bezoek tijdens de ‘negendagen’, de noveen ter ere van de H. Erasmus, patroonheilige van de parochiekerk van Zerkel. Gezelle zal volgaarne de uitnodiging hebben aanvaard, des te meer daar hij een grote belangstelling had voor de geschiedenis, de taal en het volksleven van Frans - Vlaanderen en er zelfs een afzonderlijk tijdschrift Ons Oud Vlaemsch voor stichtteGa naar voetnoot(2).
Aan zijn verblijf in Zerkel heeft Gezelle enkele mooie bladzijden gewijd in zijn BiekorfGa naar voetnoot(3). In het kleine dorp stond hij in bewondering voor de achtkante romaans - gotische kerktorenGa naar voetnoot(4), ‘die reuze, geheel en gansch van witachtig - grauw Sint - Omaars - steen gebouwd, tot aan 't kruise toe. Daar staat hij en schijnt te zeggen, in den name van God, wiens eere hij verkondigt: Ik, ik ben hier, spijts oorlogen en rampen, spijts vervolgingen en valsche leeringen, spijts al dat er is, Heere en Baas gebleven, bij 't goede volk en bij de brave, christene landslieden van Serckel’Ga naar voetnoot(5).
Een achtzijdige kalkstenen kerktoren kende Gezelle in West-Vlaanderen niet en het witte bouwwerk in een licht heuvelend zomers landschap heeft hem getroffen en geïnspireerd tot een gedicht dat hij opstuurde naar pastoor Descamps die er zelf in een brief aan Gezelle dd. 27 augustus 1898 op zinspeelde:’...gij, put van wijsheid en ontoegankelijkken beschrijver van de natuur en taalge- | |
[pagina 352]
| |
De Sint-Erasmuskerk te Zerkel (1956)
heymen, laet eenige van uwe stralen dalen tot den voet van den witten, spitsen, hoogen torre van Zerkel alwaer woont een van uwe bewonderaars...’Ga naar voetnoot(6).
Dit is de tekst van het Gezelle - gedicht: O Zerkel, nooit en zag
ik schoonder torre staan
als uwen torre daar,
den witten spitsen hoogen,
dien mij van verre en naar
de brave lieden toogen
en zeggen:’ Gaat daarheen
en spreekt den herder aan:
een vriend zal hij u zijn
van herten en van oogen!’Ga naar voetnoot(7)
| |
[pagina 353]
| |
Een goede eeuw later, op 20 juni 1999, heeft de Vlaamse Toeristenbond - als eerbetoon aan Guido Gezelle - aan de westgevel van de kerk een tweetalige gedenkplaat aangebracht met de tekst van het Zerkel - gedicht en de Franse vertaling ervan die als volgt luidt: O Sercus, jamais je ne vis
tour plus belle que la sienne
avec sa haute flèche blanche
qui de loin m' appelle
et rassemble les braves gens
pour leur dire:
‘Allez là - bas parler au berger:
il sera pour vous un ami
des yeux et de coeur!’
Deze vertaling bewijst, helaas, dat de vertaler het gedicht niet goed begrepen heeft. Inderdaad, in de Franse versie zijn het niet de brave lieden van ver en van nabij die de toren tonend, zeggen:’ Gaat daarheen...’, maar het is nu de toren zelf die deze brave lieden samenbrengt en hen zegt:’ Allez là - bas...’. De toren heeft de ‘brave lieden’ opzijgezet en speelt nu de hoofdrol. Niettegenstaande al zijn sympathie voor de Zerkelse toren, heeft Gezelle het nochtans zo niet bedoeld. Luc Devliegher |
|