De stad Lo in 1818
Maire Van Hee ondertekende op 12 maart 1818 de aangifte over zijn stad aan de gouverneur in Brugge (Rijksarchief Brugge, Modern Archief, 1ste reeks, nr. 2.194). Lo maakte in 1818 deel uit van het rurale kanton Haringe, maar droeg le titre de ville depuis un temps immémorial.
Op de 1.556 inwoners verbleven er 1.007 binnen de stedelijke agglomeratie. Het landelijk gedeelte telde 510 inwoners en dan had men er nog het gehucht den Haezewijnd met 39 zielen. Van de totale oppervlakte die 1.600 ha bedroeg, waren er niet minder dan 812 ha weiden en 775 ha landbouwland.
De nota over het verleden van zijn stad en van zijn toenmalige toestand werd bevattelijk en beknopt weergegeven en getuigt er noch min noch meer van dat men in Lo in 1818 behoorlijk op de hoogte zal geweest zijn van het verleden van de stad.
Lo, zo schrijft de maire, est baignée par un canal qui ouvre une communication avec les villes de Furnes, Ypres et autres. Het jaagpad langs de vaart, dat ook de beste verbinding is naar de stad Veurne, is van groot belang voor Lo. Indien deze weg zo goed onderhouden zou worden als onder het Oostenrijks bewind, dan zou dit voor Lo bijzonder goed uitkomen, maar nu il est presqu'aussi impraticable en été qu'en hiver. Deze verwijzing naar de Oostenrijkse tijd is een stille wenk naar het Hollands bestuur uit 1818.
In Lo wordt van overouds een wekelijkse markt gehouden, de donderdag. Lijnwaad, garens en allerhande huishoudelijk gerief zijn er te koop. Iedere derde dinsdag van de maand is er dan nog een afzonderlijke foor pour la vente de bestiaux, élévés dans les environs, laquelle est assez bien fréquentée tant par les marchands indigènes qu'étrangers.
Onder het Oostenrijks bewind werd het stedelijk gedeelte van Lo bestuurd door een magistraat die beschikte over hoge en lagere justitiemacht. Het landelijk gedeelte van Lo maakte deel uit van de kasselrij Veurne. Met de inval van de Fransen in 1794 werden die twee wetten in één bestuur verenigd.
Voorheen was er in Lo een mannenabdij de l'ordre de Saint Augustin. La ville avoit le titre de comté, possédé par l'abbé.
Er was vroeger ook een vrouwenklooster sous la dénomination de soeurs grises. Bij de opheffing van de kloosters door de Fransen zijn deze zusters samen blijven wonen pour se vouer à l'éducation de la jeunesse, et elles continuent en cette pratique avec succès.
Het schijnt dat de stad Lo vroeger versterkt was. Nu kan men er nog de resten zien van de oude grachten en de ruïnes van een stadspoort. Meer dan eens werd Lo verwoest, nu eens door de Fransen, dan weer door de Engelsen. En in de 16de eeuw werd Lo entièrement brulée.
De maire eindigt zijn verslag met de mededeling dat zijn stad vroeger zeer vermaard was par ces fabriques de draps et de sayette, mais cette branche de commerce est totalement annéantie.
De mededeling over Lo door zijn maire geeft in een notedop een behoorlijk antwoord op alle vragen van de gouverneur en vergaloppeerd zich niet aan overdrijvingen of onbewezen beweringen. Het is ook nu nog een goede samenvatting over deze kleine stad in het verleden.
A.B.