Een omloper van de watering van den Broucke.
In onze archieven worden vele omlopers bewaard. Ze vormen boeiende bouwstenen om de historische geografie en de lokale geschiedenis van onze dorpen in kaart te brengen. Eens een omloper binnen handbereik kan het geduldig puzzelen beginnen, met het situeren van nog bestaande wegen, waterlopen en gebouwen, en het uittekenen van de percelen op een hedendaagse kaart. Maar voor wie goed ‘leest’, vertellen omlopers nog veel meer. Ze lichten ons in over eigendomsstructuren in het verleden. Kapitaalkrachtige families uit de stad belegden graag in onroerend goed op het platteland. Vooral het investeren in leengoederen, bij voorkeur heerlijkheden waaraan overheidsrechten vastzaten, verleende aan de eigenaars een sociaal prestige. Omlopers laten toe ook deze feodale versnippering in kaart te brengen. De opgave van het grondgebruik (grasland, boomgaarden, e.a.) komt dan weer tegemoet aan wie geïnteresseerd is in landbouwgeschiedenis. En dat genealogen en naamkundigen hier ruimschoots aan hun trekken komen, spreekt haast vanzelf.
Het zijn enkele onderzoeksvragen die verklaren waarom zovele historici, elk vanuit hun eigen discipline, zo graag omlopers omarmen. Het is dan ook verheugend dat lokale vorsers en veldwerkers hun kennis en tijd aanwenden om deze bronnen uit te geven en deze informatie aan alle geïnteresseerden beschikbaar te stellen. De voorwaarde is dat de editie keurig gebeurt, en dat is hier bij deze transcriptie van de omloper van de Watering van den Broucke zeker het geval. Deze watering strekte zich vooral op het grondgebied van Sint-Kruis uit, met de huidige Damse vaart (van de Dampoort te Brugge tot Damme) als noordwestelijke grens en de parochiekerk van Sint-Kruis als zuidelijk referentiepunt. Het bijgevoegde kaartje laat de lezer toe zich vlot te oriënteren, ook al is hij iets minder met de streek vertrouwd.
Deze omloper is een bijzonder complex document. Vooreerst ging hij door de handen van verschillende landmeters, zodat hij informatie biedt die teruggaat tot de late 16de eeuw en dan twee eeuwen werd actueel gehouden, tot het einde van het Ancien Régime. De uitgevers van de omloper hebben deze verschillende ‘lagen’ duidelijk onderscheiden weergegeven. Daarenboven hebben de landmeters de percelen bijzonder gedetailleerd beschreven, met aandacht voor de situering maar ook voor de publiekrechtelijke status (proostland, heerlijkheid, paallanden, enz.). Deze overvloed aan informatie wordt ontsloten via uitgebreide registers (plaats- en persoonsnamen; technische termen). Dit laat bijvoorbeeld toe om in één oogopslag de belangrijkste grondbezitters in deze polderstreek uit het Ancien Régime te leren kennen, zoals de families Laurijn (heren van Watervliet), Bruneel, De Boodt, Sympson, Van den Berghe en Van Peenen.
Beide auteurs, Marcel Dhoore en Dries Weyts, is het in de eerste plaats te doen om een getrouwe transcriptie aan te bieden. Eén bemerking moet ons toch van het hart. De sleutel om een document correct te interpreteren blijft nog steeds de chronologie. In de inleiding wordt aangegeven door welke opeenvolgende handen deze omloper is gegaan. Hij werd aangelegd in 1654 door Henri de la Porte, die zich ongetwijfeld op een ouder document heeft gebaseerd. Vervolgens werd deze omloper in 1691 verworven door F. Verplancke, in 1766 door J.F. Maelstaf, en in 1777 door Donche. De laatste bezitter was Karel Mestdach, wiens archief in 1926 door het Rijksarchief werd verworven, waar het stuk vandaag te raadplegen is als ‘Omlopers Verzameling Mestdach, 327’. Mestdach bracht in zijn grote