Alveringem in 1818
Alveringem, la commune la plus considérable de l'arrondissement de Furnes, zoals burgemeester Vanden Berghe op 3 maart 1818 rapporteerde aan de provinciegouverneur, moest zelfs gerekend worden, weeral volgens de burgemeester, onder de bijzonderste gemeenten van de provincie. En dat kwam doordat deze gemeente een uitzonderlijke ligging had. Alveringem lag immers tussen het kanaal van Veurne naar Ieper en een steenweg naar deze stad. Deze gunstige ligging, aldus Vanden Berghe, bracht mee dat handel en nijverheid hier werkelijk bloeiden.
Deze weg was echter in zulke slechte toestand dat de inwoners van Alveringem pendant les deux tiers de l'année hun waren niet konden vervoeren. Een herstel was dus meer dan noodzakelijk.
Alveringem bezat inderdaad wel enkele troeven: een pannenfabriek, een zeepziederij, een zoutziederij, een leerlooierij, een rosmolen om olie te persen en niet minder dan vijf brouwerijen van bruin bier. Er werd iedere maandag markt gehouden van groenten, vlas, boter, enz. De eerste dinsdag van de maand was er een markt van vette runderen en varkens.
Inzake aantal inwoners benaderde Alveringem de stad Veurne met zijn 2541 zielen. De oppervlakte bedroeg 1931 ha. Het centrum telde 1312 inwoners en niet minder dan zeven buitenwijken lagen verspreid over de hele gemeente, nl. Forthem (382 inw.), Pannedorp (170), Smidshouck (90), Sint-Omaers Put (162), Burgemolen (90), Wijdouwebeke (197) en De Cruysse (188).
(Rijksarchief Brugge, Modern Archief, 1ste reeks nr. 2194).
A.B.