17de-eeuwse pestpatronen
Bij een oude inwoner uit de Westhoek (tussen Veurne en Poperinge) troffen we onlangs een boekje aan dat reeds vele jaren in het bezit van de familie is, helemaal beduimeld en versleten. Een boekje dat onachtzaam bewaard werd en vroeger zeker gebruikt en met aandacht gelezen werd.
Het is een drukseltje van amper 16 blz., uitgegeven in Antwerpen door P.A. Kimpe by de Capucynevest (in 1644?) en getiteld Hier begint een schoone openbaeringe van Godt zelver gedaen aan de H. Brigitta en achteraan staan er op blz. 14-15 Remedien tegen de Peste.
Deze Remedien werden verzogt van den keijzer Carolus Magnus aen den Paus Leo III. Doen heeft den Paus aen den keijzer deze Litanie gezonden, hem bevelende dat hy die over hem zoude dragen, en dat hy ter eeren van deze heyligen haere Naemen, acht dagen lang zoude lezen dertyhien Paternosters en vijf Ave Maria met dry Roosen Hoeijkens ter eere van Maria.
Dan volgt deze litanie, die als volgt geformuleerd is:
Jesu onzen Verlosser, ontfermt u onzer.
Heylige Maria, bid voor ons
Heylige Moeder Anna, bid voor ons
Sancte Antoni, drijmaal, bid voor ons
Sancte Nicolae, bid voor ons
Sancte Bernarde, bid voor ons
Sancte Bernarde, bid voor ons
Sancte Christoffel, bid voor ons
Sancte Sebastiaen, drijmael, bid voor ons
Sancte Gerundi, bid voor ons
Sancte Martine, bid voor ons
Sancte Roche, drijmael, bid voor ons
Sancte Adriane, bid voor ons, op dat wy van de Peste verlost
worden.
In 1931 besprak E.N. (=A. Viaene) in Biekorf (blz. 367-368) een boekje met als titel der Sielen Troost. Daarin was er op de schutbladen van dit drukseltje, daterend uit 1596, eveneens een litanie tegen de pest neergeschreven.
In deze laatste pestnota staat er, net zoals in onze litanie, dat den Keijzer van Roomen zich gewend had tot de paus om raet tegen die peste. De paus had aan Karel de Grote voorgeschreven datmen soude over hem draeghen dese heijtige namen.
De namen van de pestpatronen om wier hulp geroepen wordt, zijn hier: Jesus, Maria, Anna, Berna(r)dus, Antonius, Nicasius, Sebastianus, Ste(p)hanus, Martinas, Silvester, Rochus, Adrianus en Quitry (?).
Het is duidelijk dat beide pestlitanieën dicht aan mekaar verwant zijn. Het valt op dat in beide teksten niettemin de heiligennamen anders klinken in 1596 dan in 1644, nog geen halve eeuw later. De in cursief gedrukte namen uit reeks I (1596) komen ook voor in de Antwerpse litanie van 1644. De nadruk wordt zelfs gelegd op de drie nagenoeg meest bekende en vermaarde pestheiligen (Antonius, Sebastiaan en Rochus) door ze in 1644 driemaal aan te roepen.