Biekorf. Jaargang 105
(2005)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 86]
| |
Een grafschriftenverzameling uit Veurne.Op 3 februari 1879 schreef Edmond Ronse (1816-1881), stadsarchivaris te Veurne, een brief aan Adolf Duclos (1841-1925), bisschoppelijk conservator van de H. Relieken. Hij stuurde hem afschriften van vier stukken voor eventuele opname in de Annales van de ‘Société d' Emulation pour l' étude de l' histoire et des antiquités de la Flandre’, waarvan Duclos sinds 1876 lid wasGa naar voetnoot(1). In deze brief bracht hij ook een ander onderwerp ter sprake: ‘Met betrekking tot de uitgave der Grafschriften heb ik u een voorstel te doen. Zoude de Emulatie de uitgave van dat werk op zich niet willen nemen? Tracht zulks te bekomen, en deel mij de voorwaarden mede welke die societeit daar toe stelt. Indien de gestelde voorwaarden aannemelijk zijn, zal de heer De PotterGa naar voetnoot(2) naar Veurne komen bij 't eerste langen der dagen (aanvang maart, b.v.) en wij beginnen met de grafschriften en opschriften die er nog bestaan, tegen de handschriftelijke bronnen te overzien en te verbeteren. Ik durf u vooraf de verzekering bieden, dat wij met ons gedrijen, een werk zullen leveren, die buiten alle andere van dien aard zich zal onderscheiden, door de merkwaardige historische bijzonderheden die hetzelve zal bevatten’.
Daar het antwoord uit Brugge op zich liet wachten, zond Ronse op 27 maart een nieuwe brief aan Duclos, waarin o.a. het volgende: ‘Sedert lang heb ik antwoorde op mijn laatste schrijven van u verwacht. Persoonlijk verlangde ik uw beslissing diesomtrent zoo spoedig niet te kennen, want de onpasselijkheid waarvan ik sedert een paar maanden gekwollen ben, houdt mij te huis, maar onze vriend de Potter moet vooraf verwittigd zijn, ten einde zijn bezigheden te regelen om over de benodigde tijd voor de ontworpen uitgave te kunnen beschikken. Ik herinnere u op nieuws, indien wij gelukken die uitgave tot stand te brengen, dat dezelve het grootste belang zal opleveren’.
Op 28 maart zond Duclos een schrijven naar kanunnik Jozef Andries (1796-1886), sinds 1863 voorzitter van de Société d' Emulation, waarin hij diens oordeel over het voorstel uit Veurne vraagt: ‘De heeren Ronse, van Veurne, en Frans de Potter, van Gent, | |
[pagina 87]
| |
zijn op een zeer merkweerdig hs. gekomen bevattende de grafschriften van Veurne-Ambacht, dat zij van gedacht zijn uit te schrijven, te collationneeren met al wat nog bestaat of door hen zelf reeds vroeger opgenomen wierd, en nu verdwenen is. Ik geloof dat de Emulatie zeer wel zou doen met die heeren overeen te komen, om de uitgave van hun werk aan te gaan, in-4o. Weinig uitgaven hebben meer belang voor de genealogie; en zeldzaam ziet men zulke werken tot een goed einde komen, als er geen maatschappie den last van op haar neemt’
Voorzitter Andries schreef op 31 maart zijn antwoord neer op Duclos' briefje: ‘Den inventaris zou verdienen in de Annalen te komen, indien ider bij ons vreemd woord in het rood aangeduydt eene voldoende uytlegginge bij zich had, geschreven in het vlaamsch bij exceptie en voor deezen keer. Nogtans ik ben alleen geen meester. Ik bid mr VerscheldeGa naar voetnoot(3) van alles te beschikken met mr Duclos. Ik zal mij houden aen hunne voordrachten’.
Edmond Ronse overleed twee jaar later. Of Ronse en De Potter ook effectief aan de uitgave van de grafschriften zijn begonnen, is me niet bekend. Waar het hs. zich nu bevindt, is evenmin bekend.
Luc Devliegher |
|