Een rapier; noch een ander hanghende messe; een van een alfve coornemaete; een verkeertbardt metten schijfven daertoe dienende; drie oorcussens daerof deene clenst es; een handzaeghe; een spijckeboor, een berije; een ijseren greep; een pipegaele; ende een cleen leerken. Omme daeranne te ghehaelne de somme van zestien ponden grooten ten proffijcte van Donaeseken Schonaert zesse ponden, Vincentine de Mesmaecker drie ponden, vijf schellingen zes penninghen twee inghelsen, Victorijne Valckaert zesse ponden ofte daer omtrent.
Drie koetsen, zes lijsekens, vier tafels en vier schabellekens, zit- en voetbanken, een garderobe, tresoor, schrijnken en scaprade, 33 kannen, 37 houten en platelen borden: duidelijk het restant van meerdere gezinnen.
Verkeertbardt staat voor speelbord, damspel; glaesenboordt: bord waarop glazen worden gepresenteerd; hase-renneken:?
Een tweede model betreft de catheijliken goedijnghe van Pieter van Quaelje en echtgenote Jhanneken Craeijlou, vanwege uitstaande schulden aan de tapijtsier Jan de Hoorne en borghtocht. Ook Pieter van Quaelje is tapijtsier, een beroep dat hij op de benedenverdieping blijkbaar uitoefent, terwijl boven zowel een slaap- als eetkamer, een open haard en een keuken is. Er wordt niet gestipuleerd tot welk bedrag het tekort van de schuldenaar oploopt; datum is 17 mei 1563 (Reg. B 335).
Eerst inde vloer vier ramen metten wercken daerup staende, mesgaders de broken metten ghaerne, metten anderen halame ende stofferijnghe daertoe dienende ende behoorende.
Inde camere boven een coedtse metten bedde, saedge ende dexels daertoe dienende; noch een beddeken metten oorpuele en flaasaedge; een lijs, een schabellebanck.
Inde eitcamere een coedtse metten bedde, carpette, saerdge, groene saije gordijnen ende rabbat daertoe dienende; een garderobe met vier loken; een zescantte tresoor; een tafereel de figuere vanden verloren zuene; twee motalen candelaers, een tapijtse cleedeken; een viercantte tafele ghestoffeert met een groen saeije cleedt; een lijs met twee loken.
Voor tcafcoen een groen saeije rabat, een tafereel van een manspersonnaidge, drie rapieren ofte zwaerden, een cuupzethele, een kijnderwieghe, vier stoelen, een tafereel, de figuere van sint augustijn.
Inde cueckene twee staende achtiensticken houttewerck als platteelen, taeljooren ende anderssins; een deel lijnwaedt, thinwercke; eerst drie groote plattheelen, achte cleene plattheelen, drie thinne ruemers, twee zoutvaeten, twee urijnepotten, een motale beddevierpanne, zesse sticken ijserwerck, eene nieuwe thinscapra; een mans zwart