Voor onbemiddelde seminaristen bestonden na Patritius zes beurzen theologie in 1621 in Douai opgericht met een president, een stichting Gaspar de la Torre, die er een soort seminarie mee bedoelde, tot 1689, datum waarop het geheel naar Leuven werd overgebracht. Ondertussen had bisschop de Quinckere zijn seminarie in Brugge gesloten in januari 1632 en de vier studenten naar het Pauscollege te Leuven willen overhevelen. De afhandeling ervan o.m. voor de Raad van Vlaanderen, sleepte nog aan tot november 1638 (fol. 244v) doch reeds op 12 juni 1635 had Henri de Gaule, scholaster sinds 1633, een nieuw schoolreglement ontworpen met nieuwe aanpassingen 1643 (fol. 177v). Het Vrije dat sinds 1612 1000 gulden per jaar bijdroeg voor het seminarie zette die bijdragen stop vanaf 1630. De Quickere was blijkbaar een moeilijk onderhandelaar, zijn houding t.a.v. de praeses seminarii kan C. Vanden Berghe 1617-1633 net als in 1634 t.a.v. Rob. Vander Meulen is gewoon onvoorstelbaar.
Normaal waren de scholasters van de Donaaskerk president geweest: Georges de Vries 1571, Antoon de Cueninck 1574, D. Kristoffels 1607, C. Vanden Berghe 1617, R. Meynaerts + 1627, Henri de Gaule 1633, Stef. Vander Goes uit 's Hertogenbosch juli 1646, Fred Hillewerve uit Antwerpen 1647; Die vraagt wel direct toelating zijn studies te Leuven verder te zetten, wat aantoont dat na Vanden Berghe hun toezicht weinig voorstelde.
Schoolrectoren tot 1638 dus rectores seminarii in Patritius: Piat Oste 1571, Georg de Clerck 1574, Lieven Oste 1593, Peter Besoete 1624, Nic. Coriacle 1634 uit Mechelen, oud choraal Rob. Vander Muelen 1634 die van de bisschop een verbod voor 10 jaar opgelegd krijgt om les te geven, hij wordt pastor te Gent 1635, Lud. Vander Beke 1635, Thomas Mathei uit Luik 1644, Martinus de Villers 1649. Van Peter Besoete kennen we het ritme van lesgeven: van 8 tot 11 u en 13.30 tot 16.00 en één dag in de week vrij (fol. 61v, 1625), maaltijd tussen 11 en 13 u.
De phonasci-zangmeesters op de Malleberg: Jan de Vlieghere uit St.-Omer 1572, K. Hughelinc 1592, S. Baeten 1596, Guill. Pollet 1614, Rob. Bassicourt 1621, Jac. Willems 1624 uit Halle, Vinc. Glanne phonascus uit Mons 1643, Will. Raspoet 1648. Zij worden net als de schoolrector betaald door de receptor seminarii.
De cantores die instonden voor de inhoud van de liturgie en de lay-out van de diensten door de choralen begaan: Jac. De Molendino + 1596, Cornelis Claeyssuene + 1562, Jac. Kervyn + 1578, Laur. De Molendino + 1596, Andrea Bottijn + 1621, Leon Neyts die overleed