Laken kerlekins en molletten halfcleeren 1559
Bij Jan Pancoucke klerk van de vierschare te Brugge, verschijnt op 10 mei 1559 (Reg. 642) Anthuenis de Valuwe om t.a.v. een schuld van nauwelijks 3£ 6 sc. 3 den. volgende goederen in pand te geven aan Cornelis Hofstadt, geboren van Antwerpen. De beschrijving is zo uitgebreid en meticuleus dat je dadelijk de heren en dames uit de Brugse portrettengalerij herkent, van wie gezegd werd dat ze Italiaans waren gekleed.
‘... een onghewatert cameloot taneijt kuers met roode voeringhe ende fluweels boort; een zwart rondt laken kerlekin, met zwart van ghevoert; een root baeijkin met roode voeringhe ende fluweelen boordt; een ossette ronde keerle met zwart van ghevoert, ende fluweele gheboort; een laken clocke, een zwarte ronde laken nieuwe keerle met mauwe, gheboort met ghepijckert fluweel. Een paer coussen, een paer carseijden schoen, een armozijne voorschoot met zijde parchemijn gheboort, een paer armozijne mauwen, een fluweele collette, twee vrauwenhemden, een halfcleet met een roode craghe, een molletten halfcleet met root int goude, een quaet mollette halfcleet, een ander lijnen halfcleet met een lobbekin, met zwarte zijde bewrocht; vier lobben, een witte zijde huuve met een gouden crune, een zwarte zijde mutse met goude bewrocht; drie scroijkens, twee paer lijne hemdemauwen met roode zijde, bewrocht upde handt; een paer lijne mauwen int zwart bewrocht; een quade gaerne huve, twee paer halve lijne maukins met roode ende zwarte zijde bewrocht; een lijne slaepmutse met root bewrocht, een witgetrocken zelver riemkin, ij paer handtschoen, iij nachtdoucken, iiij haersnoers, 1 blaeu saijen schortcleet, i paer vrauwenhandtschoen; 1 groene fluweelen hertkin, 1 moreijt fluweelen aelmoesenierkin, drie gouden rijnghen, deene ghestoffeert met een roo steenkin, de tweede met een coralijnkin ende derde een ghispin; ende een plat cofferkin met ijsere banden.... (fol. 37).
Carseijde: grof laken; armozijn, cramozijn; mollette, mollis: zacht; lobbe: strook; scroijken: strook; bewrocht upde handt: niet ingeweven; ghepijckert: bewerkt; nachtdoucken: deel van nachtgewaad; aelmoesenierkin: buidel; ghispin, crisepasse.
Op 4 febr. 1559 beschreef dezelfde Panckoucke de inboedel van wellicht de katoenwerker Jan de Grijse die het huis den rooden gans bewoonde in de Gansestraat. Hier ging het om een schuld van ca. 40£ aan Michiel Backer, schuld die opgevorderd wordt middels Amand Busschop, fol. 11v-12.
o vooren inden vloer ofte wijncle acht manden, een houten balan-