Scherende grond
In Gistel zegt men over de smalle strook grond, die de polderstreek van de meer zandachtige gebieden aftekent, dat dit scherende grond is.
De betekenis van scheiren (schèren) is dus ongeveer dezelfde als deze welke De Bo in zijn onvolprezen Idioticon opgeeft: scheieren, uiteenscheiden. Maar het Idiotieon geeft scheieren op met voorbeelden die in Gistel al niet meer mondgemeen zijn.
Loquela geeft het woord scherlebeen (schrijdelings), dat inzake begripsinhoud enigszins correspondeert met deze grondstreek in Gistel. Deze smalle strook grond ligt inderdaad schrijlings tegenover zand- en poldergrond
A.B.