Pestmeester te Brugge (1566)
Govaert Morissus ‘houdende wynckle’ in Brugge, verklaart dat hij is voor
elcken ghereet omme te curerern van allerande wonden ende quetsuren ende in alle pericle van haesteghe siecten der pestilentien enden noot, diuersche nochtans ghenesen ende ghecureert hebbende die fenijne pestilentie in thlijf hadde, binnen den tijdt van thien jaeren ofte daerontrent zulcx dat die van Brugghe den suppliant in recompense ende voor zijne diligentie hem jaerlicx gheven ende betalen voor zijn pensioen twaelf ponden grooten tsiaers’. (RA Brussel, Geheime Raad, Spaanse periode, nr. 896.)
Een van zijn patiënten, Calle Blondeel, die hij van de pest had genezen spant een proces tegen hem in wegens de vergoeding die zij zelf aan de chirurgijn daarvoor had aangeboden toen ze ziek was. Wanneer ze genezen is, vindt ze dat ze teveel gegeven heeft en brengt de zaak voor de Brugse recht-bank. De chirurgijn wordt veroordeeld, maar richt zich tot de koning met een genadeverzoek dat wordt ingewilligd.
W.L. Braekman