Bouwstoffen 43
Legt neder dine scarpe ende palster, ende doet manscap minen mamet, 1460-1470
De middelnederlandse prozabewerking van Guillaume de Digulleville Pèlerinage de la vie humaine uit ca. 1330, Gent, ca. 1460-70,Ga naar voetnoot(1) is in die mate belangwekkend dat we graag de beschrijving van ene quene van ener wonderliker figure daaruit overnemen.
Noch bij Daniel, noch bij Ezechiel, noch in de apocalipsi, zegt de auteur, ghedinckt mij dat ic alsulck oit sach rechts op fol. 43 van Hs. Germ. 624 van Berlijn, Staatsbibliotheek, komt dan de uittekening -:
Soe was manc en(de) ghebootst en(de) ghecleet mit ene(n) oude tike, al omme ghedoect mit ande(r) sleters en(de) mit ponteniers. Enen sac hadde zu aen haeren hals en(de) het schee(n) wel dat sine niet hol en wilde maken. Want so stacker in motale en(de) ijser. Haire tonghe die zu uutghestoken hadde, die halp haere zere h(aer) werc te doen, mar zee(re) was die tonghe daer af versaeijt, vuijl en(de) ghediffameert. Sij hadde ses handen en(de) twee strubben, daer af die .ij. handen hadden naghels va(n) grifoenen, waer af zu deene achter haren rugge hielt in wonderliker manieren, en(de) dand(er) voren. In deene van haren ande(re)n ha(n)dden hieltse ene vile en(de) ene balanche d(aer) su mede wouch de zodiacu(m) en(de) de sonne, o(m)me te vercopene. In dand(er) hant hielt so ene slotele. In de vijfste hant hieltse ene haecx ende op haer hooft drouch su een mamet, dewelke haire oghen dalen dede en(de) nederwaert siende. De seste hant hieltse op haeren hancke, die zeer was en(de) ghecifoleert; en(de) somtijt hief soese opwaert om hare tonghe....
Deze uitnemende beschrijving, gecommentarieerd in de bijdrage H. Pleij, Boeken dragen in de catalogus van de Leuvense Meesterlijke Middeleeuwen, p. 43 is model voor wat de pelgrim op zijn weg naar de hemelse zaligheid allemaal kan ontmoeten aan zonden en ondeugden.
Woorduitleg: tike cfr. sleter; pontenier, point d'honneur?: verfraaiings-kledij; hol maken: ledig maken; versaeijt: verzadigd; strubbe: boomstronk; mamet: mohammed: afgod; hanche: heup; ghecifoleert: foliert, mishandeld, geschoffeerd; zodiacum: de zeven planeten.
A. Dewitte