Beselare in 1818
In Beselare was het dat een tak van de bekende oude Vlaamse adellijke familie Van de Woestyne haar kasteel had. Deze burcht was een merkwaardig bouwkundig monument, dat in Sanderus' Flandria Illustrata een mooie prent en deze familie een uitvoerige notitie kreeg. Van dit kasteel is er niets meer overgebleven. Het werd afgebroken op het einde van de 18de of in het begin van de 19de eeuw. Serafien Vermote, de bekende Kortrijkse landschapsschilder kwam in 1813te laat om het kasteel te konterfeiten. Hij kon alleen les débris du château de Becelaere schetsen. Enkel twee torens en een paar hoevegebouwen stonden nog overeind. De oorlog 1914-18 vernielde ook deze laatste getuigen uit het glorierijke verleden van Beselare.
In zijn aangifte aan de provinciegouverneur geeft burgemeester Bayart van Beselare in 1818 enkele details over het verdwenen kasteel uit zijn gemeente (RAB, Modern Archief, lste reeks, nr. 2193). Hij schrijft dat het kasteel van Beselare opgericht was in de 13de eeuw, il était de construction gothique, ayant dans le 16e siècle étè régulièrement fortifié par des paraphets au dela du fossé et des murailles. In 1580 werd het kasteel in de oorlog door brand helemaal vernield avec tous les dépendans bâtimens.
Gedurende een tijdspanne van 5 tot 6 maanden in 1707 of 1708 was in dit kasteel het hoofdkwartier gevestigd van de hertog van Cumberland.
De burgemeester getuigde in 1818 nog dat het kasteel een uitstekende en uitzonderlijke bevoorrading van water bezat: la situation du château est belle, pouvant recevoir des eaux des differens ruisseaux et des forêts proximées et des belles prairies.
De gemeente Beselare telde toen 2063 inwoners, verdeeld als volgt: in het dorpscentrum 318, in het gehucht nommé moulin (Molenaarelst?) 120, in de Reutelhoek 75 en de overige, zijnde 1550, overhet ganse grondgebied van Beselare. De oppervlakte bedroeg 1356 hectaren, waaronder nog 190 hectaren bos en 17 hectaren terres incultes (heide).
In het bijzonder wordt melding gemaakt van un amas de terre auquel on pourrait donner le nom de colline, s'étendant sud et nord sise de l'ouest près de l'église, haut environ 130 pieds, d'essence de gravier, dont les terres n'ontpas été reconnues propres à quelqu 'utilité particulière.
Bayart heeft in zijn aangifte zaken verwerkt en meegedeeld, die nergens in de courante historische werken uit die tijd te vinden zijn (Flandria Illustrata, enz.). Men heeft de indruk dat hij zelf reeds enkele opzoekingen in het Beselaarse archief ondernam en een meer dan gewone interesse had voor de geografie en het verleden van zijn gemeente.
A.d.