Nogmaals het minnewater
In Biekorf 2003, blz. 12-15 wijst L. Devliegher de etymologie af van de naam Minnewater, zoals die in 1954 en 1963 geformuleerd was door Maurits Gysseling, de onovertroffen grootmeester van de toponymie. Ik zelfheb in 1994 in Brugs Ommeland (blz. 5-12) zijn mooie verklaring van minne als ‘watergeest’ overgenomen, vooral ter informatie van Brugse gidsen, die hun toeristen meestal nog het onmogelijke verhaaltje van het ‘gemeen water’ wijsmaakten. Ik heb er zelfs een argument aan toegevoegd, dat Gysselings theorie verder onderbouwt en verstevigt. Het Minnewater heette nl. oorspronkelijk niet zo, het was tgrote water of tbreede water. Devliegher heeft nu zelfs oudere vindplaatsen voor deze oorspronkelijke naam aangebracht, nl. resp. 1306 en 1311. Pas in 1362 wordt gesproken van der minnen watre. Opvallend is hierbij dat hier nog niet van een zelfstandige samenstelling kan worden gesproken, de vorm der is nl. de genitief van het bepaald lidwoord, waardoor de woordgroep te vertalen is als ‘het water van de minne(n)’. De Minnebrug daarentegen komt al in 1311 voor. Alles wijst er dus op dat de naam Minnebrug primair is en dat het Minnewater naar de brug vernoemd werd. Bij verklaring van plaatsnamen is het niet alleen belangrijk een taalkundig en klankwettig sluitende verklaring te vinden, maar bovendien een verklaring die strookt met de topografie, met de plaatselijke werkelijkheid. Nu past de verklaring ‘brug vernoemd naar een watergeest’ uitstekend bij de volkskundige ‘werkelijkheid’, nl. dat watergeesten en waterduivels in een koker (Wvl. duker) of onder een brug huisden. Dat de naam Minnewater toch voor 1300 bestaan zou hebben en in de late 14de eeuw weer opgedoken zou zijn, is natuurlijk een zinloze speculatie. In de naamkunde, zoals in de geschiedenis, is eerbied voor de
historisch geattesteerde feiten de opperste wet.
Voor de naamverklaring is hiermee de vraag of het Minnewater een kunstmatig stuwmeertje was of een oude natuurlijke plas waarin beken samenkwamen, volkomen irrelevant. Ik heb bovendien aangetoond dat de naam Minnebrug helemaal geen unicum is. De navelstaarderige Bruggelingen hebben te vaak de neiging Brugge als het centrum van de wereld te beschouwen en denken te makkelijk dat wat in Brugge voorkomt, nergens anders te vinden is. Er was ook een Minnebrug in Damme, Gent, Hulst en Ieper. Daarnaast komt ook de sterke genitief voor in de Minsbrugge in Zarlardinge en de familienaam Van der Mensbrugge. Ook in dit licht zijn aard en geschiedenis van het Minnewater zonder betekenis.
Devliegher meent verder dat Gysseling zijn mening later gewijzigd zou hebben. Niets is minder waar, althans niets wijst daarop. Dat