Zwevegem anno 1818
Het gemeentebestuur van Zwevegem zond in 1818 naar de provinciegouverneur te Brugge inlichtingen over hun gemeente (RAB, Modern Archief, lste reeks, nr. 2195).
De gemeentenaam Zwevegem is volgens de maire provenu de ce que la nation nommée Zweven, parcourant le pays en 630 avoit pris longtems poste dans la commune. De sous-intendant (of arrondissmentscommisaris) van Kortrijk, die blijkbaar grote historische interesses had en sommige van de aangiften uit zijn gebied aanvulde met allerlei gegevens, voegde daar achteraan het volgende aan toe: Sweveghm (Suevenghehem) a reçu son nom à ce qu'il parait d'anciennes traditions des Sueves qui y furent transportés par Tibère sous le règne d'Auguste.
On y trouve souvent des médailles romaines. Deze laatste zin wijst op meerdere vondsten. In Zwevegem werd er in 1783 een muntschat van een 300-tal Romeinse munten opgegraven en aan deze belangrijke ontdekking werden verscheidene publicaties gewijd (M. Bauwens-Lesenne, Bibliografisch repertorium der oudheidkundige vondsten in West-Vlaanderen, 1963, blz. 141-142).
De verwijzing naar de volksstam der Zweven, samen met de vele Romeinse vondsten, hebben in deze gemeente reeds vroeg een taaie traditie in het leven geroepen, zodat de oorsprong van de gemeentenaam bleef hangen rond deze oude geheimzinnige volkeren. De moderne etymologie, die andere wegen bewandelt, kon in het oeroude Zwevegem moeilijk aanvaard worden (Carnoy, Mansion, Gysseling).
Ook Zwevezele kon niet aan de verleiding weerstaan om de gemeentenaam in diezelfde antieke richting te interpreteren.
A.B.