Anagrammen
De bekende kostschoolhouder Pieter Behaegel (Tielt 1783 - Brugge 1857) publiceerde rond 1810 te Gent bij A.B. Stéven een schoolboekje van 32 bladzijden: Grond-beginsels der Latynsche Tael; door Petrus Behaegel, letter-verplaetsing, he! lege pubertas.
Vrij vertaald in hedendaags lesjargon: Komaan, snaken, lezen! In ieder geval minder erg dan wat Prudens van Duyse - voor de gelegenheid Prudent in plaats van Prudens - onder één van zijn gedichten liet drukken: Danst, pure duyven. Moet je eens horen wat Danst pure duiven nu weer uit zijn pen heeft geschud, klonk het een tijd lang achter zijn rug in Vlaanderen 's literaire wereld.
Had de Gentse dichter (en componist van Des winters als het regent!) een half mensenleven voor zijn tijd de pastoor van Denderwindeke mogen leren kennen, dan had deze brave zieleherder voor hem wat fraaiers bedacht dan dat van die duiven. Josse Bernard de Clerck heette die priester. Een kei in naams-letterkeer (toenmalig synoniem voor anagram). Zijn Brugse confrater Jan Baptist Dienberghe was voor hem Bid Gheerne, alias Behendiger. Toen Dienberghe in 1808 te Izegem een lokale dichtwedstrijd in gang stak ter ere van de familie Van Huerne, kreeg hij uit de Denderstreek een heel pak van die anagrammen toegestuurd. Van Huerne, beschermheer van de plaatselijke rederijkerskamer, was Hunne Vaêr. De deelnemer Joanes (met een plat streepje op de n ten teken van afkorting) Sintubin was Ons nut is naeby, Josephus Verbrugge was Verus gregi Phoebus (wat niets minder wil zeggen dan Ware Apollo van de kudde!), P.J. Willemyns deken werd En 'k wil milden prys, A. Geldhof werd Lof gehad.
Bekend is de vondst van de spirituele priester Lodewijk van Haecke op de naam van zijn bisschop, mgr Faict: Ficta facit (wat ongeveer betekent: Hij doet het onwaarschijnlijke). Een beroemd juweel is Flit on, cheering angel voor Florence Nightingale.
J Huyghebaert