ons schoon Belgie overblijven. 't Is te hopen dat het toch in de handen der barbaren niet zal blijven. Al de belgen hier hebben maar weinig goeste om weer te gaan moest het aan de duitschers toebehoren.
Kunt gij mij a.u.b. niet zeggen wat er van Rachel geworden is. Ik kreeg een brief van haar juist voor den oorlog begon. Ik schreef haar en dezelfde week hoorden wij dat de duitschers in Brussel waren. Ik peis dat zij mijn brief nooit ontvangen heeft, daar ik nooit geen antwoord kreeg zond ik haar nog een brief en nu weet ik niet waar zij is. Gij hebt misschien het adres van Mr. Vandenbussche. Wilt het mij a.u.b. zenden. Weet gij ook of Alida uit den bazaar gevlucht is?
Wij zijn hier in een rustige streek op drie milen van de Wood Mountains. Nu in de zomer trekt er veel volk naartoe. Ge vindt er veel fruit, meestal berries, die ik in Belgen nooit gezien heb. Appels en peren kunt ge hier niet vinden, daar de winter te lang is kunnen ze nooit rijpen.
't Is ook in de Wood Mountains dat de Indian reserve is. Dat volk leeft daar op kosten van 't gouvernement. Al dat ze doen is jagen en visschen. Daar zijn twee soorten: de roodhuiden van vroeger en halve wilde. Als de witte er gaan zijn ze kontent, maar ze willen niet hebben dat ze hun portret maken. Als ze weten dat er iemand zal komen, staan ze met ne geheele bundel pluimen in hun haar. Dat is teeken dat ze op hun best zijn om u te ontvangen. 't Vrouwvolk zult gij bijna nooit zien.
Verleden week was het picnic in La Fleche. Er waren 2000 dollars prijs waarvan de indian het meeste deel hadden voor koersen met wilde peerden. Drie meisjes (halve wilde) deden twee vluchten koersen en een draf. Ik moet zeggen dat zij gewoon zijn van te peerd te rijden. Menagewerk doen ze niet. Dat is voor de oude zeggen ze. 't Zijn daar ranchers die zeven honderd peerden hebben en vier honderd koeien. Dat loopt daar al in 't wilde.
In de picnic hadden ze tien peerden mee voor in te breken. Ze moeten ze eerst stroppen, dan met vier man te peerd er trachten bij te geraken om de zadel er op te krijgen en een alter aan te doen. Een cowboy springt erop en laat hem loopen. Het peerd werkt maar altijd om den man er van. Ik had dat nog gezien in de cinéma, maar den man moet ook half wild zijn om er te kunnen op blijven en hem nog maar met één hand aan de teugels vast houden. In den anderen hand hebben ze hun hoed waarmee ze gedurig slaan. Aan den hoek van de zadel hangt een eindje koord. Deze die er achter rijden moeten hem in de vlucht trachten te krijgen, want de man die erop zit kan hem niet doen staan.
Achter de koersen gaven ze een dans. Al de geheele wilden, 't mannevolk met hun haar in drie tressen gevlochten en hun pluimen op. Ik wist niet dat er zulke dikke menschen waren; 't zijn echt taartrollers. Ze zullen hun niet veel vermoeien met hun dans. 't Is meest al tieren. 't Mannevolk springt nog wat rond, maar de vrouwen dat is juist als een die ajuin trappelt. Den dans namen ze pawpaw. Den dansmeester zit in 't midden en danst en tiert al op zijn (flok) zitten.
Over een maand is er een belg getrouwd met een half wild meisje. Haar vader is een engelschman en gaf haar vijftig peerden. De jongen had daar nog cowboy geweest. Hij wist wel dat het meisje met hem zou trouwen, maar ze trokken wat tegen omdat de vader hun had de peerden gegeven.