Vergeefs toneelverbod te Zwevezele (1786)
De baljuw probeerde te Zwevezele in april 1786 de vertoning te verbieden van een toneelstuk door een plaatselijke spelersgroep, maar ving bot. P. Huys brengt daarover in Biekorf 1998 blz. 80 kort relaas, en vraagt zich af welk stuk werd opgevoerd.
Het betrof één van onze vele stukken over de kruistochten. P. Allossery geeft in zijn Geschiedkundige Boekenschouw, dl. II, blz. 400 de titel in verkorte vorm: Godefrydus, koning van Jerusalem. Ik vermoed dat het ging om Godefridus de Bullion (ofte De ondergang van Soliman) door Pieter Jacob Crispyn, waarvan de eerste opvoering plaats had in Bevere bij Oudenaarde in 1770. Zie daarover iets in Biekorf, 1996, blz. 247, en een biografische nota door Jan Broeckaert in Leven en Werken van de Zuidnederlandsche Schrijvers, I, blz. 253-254.
Allossery citeert naar een exemplaar van het argument (programmablad), gedrukt bij de Weduwe Macqué te Brugge. Hij haalt eruit aan dat de opvoeringen in mei en juni van dat jaar 1786 waren gepland. Daar valt uit af te leiden dat de baljuw van Zwevezele op 23 april (zie P. Huys) de acteurs had betrapt bij een repetitie. De negen door Huys opgegeven spelersnamen mogen hopelijk een plaatselijke speurder ertoe bewegen om op zoek te gaan naar de leeftijd en het sociaal statuut van de betrokkenen.
Het optreden van de baljuw is niet onbegrijpelijk als men weet dat de overheid al een kleine tien jaar inspanningen deed om de theaterliefhebberij bij onze jongeren te kortwieken. Tussen 1779 en 1785 is het aantal opgevoerde toneelstukken (jaargemiddelde) in het graafschap Vlaanderen teruggezakt tot minder dan de helft van het aantal tussen 1774 en 1778. Van gemiddeld 25 tot gemiddeld 12 per jaar! (Overigens begrijpt iedereen dat we enkel de ons bekende opvoeringen kunnen tellen. Het reële cijfer lag zeker beduidend hoger dan 25 en 12, maar de verhouding 2 tot 1 weerspiegelt ongetwijfeld ook dat onbekende reële cijfer.) Vanaf 1786 gaat het aantal weer sterk crescendo. Drie jaar later luidt de opstand van onze Nederlanden tegen keizer Jozef II dan de ineenstorting in.
J. Huyghebaert