Biekorf. Jaargang 98
(1998)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 83]
| |
Bouwstoffen 21Chaerterclercken. Gheluenzen. Tusschenluken, 1542 en 1350In Biekorf 1991, blz. 317 e.v. bespraken we Hs. 618 van de Brugse Stadsbibliotheek in functie van de klerken van de Burg. Een Hs. van het Stadsarchief (Hs. 144) geeft in zijn Kueren ende Statuuten vanden Vrijen, 1542, een vrij goed overzicht van de klerken van het Vrije en hun specifieke functie en optreden. Van Clercken scrijvende inde vierschaere. Zij zullen zijn veerthiene ghezwoorne clercken of daerondre, zonder meer, dewelcke zullen moghen hebben eenen clercq onder hemlieder... Dewelcke de chaerters ende andere, welcke vrijenen (vrijlaten, die souffisanten eedt vanden lande hebben gedaan), zullen moghen maeken... Van dese chaerterclercken zullen zijn viere int oostvrije, viere int noordtvrije ende zesse int westvrije, de ydoinste die zij vander wet vinden connen... Zij werden ooc ghehouden de dinghedaghen daeghelicx (het Vrije vonnist te Brugge op de Burg alternerend met de stad zelf) te ayerene (ter beschikking te zijn) ter vierschaere... omme partien te dienene. De klerken dienen, zegt de tekst, omme de zaeken van partijen te doen dinghene ende de acten van justicie te vervolghene. Wanneer een klerk overlijdt moet men zijn register, met daarin bewerpen van giften, kennesse of anderen, brenghene ende legghene ten comptoire vanden upperghezwooren clerc vander vierschaere, omme daernaer ghelevert te werdene den nieuwen ancommenden clerc, up recepisse, met ontvangstbewijs (Hs. 144, fol. 4-4v.)Ga naar voetnoot(1). De term vrijlaat, en vrijenen, betekent essentieel iemand die bevrijdt ende justiciable is, berecht kan worden, recht kan krijgen, cf. de gevrijden van het ambacht. De klerken waren dus twee keer veertien in getal, elke titularis verantwoordelijk blijkbaar voor zijn ‘niet gezwoorne’, niet officieel verantwoordelijke klerk, die hem het werk uit handen moet nemen. Bij misgreep van die jonghers kan de gezworen klerk zijn pen benomen worden (Biekorf 1995, blz. 316).
In de 15de-eeuwse transscriptie van de Deelmanskueren (Stadsarchief Brugge), grotendeels ook terug te vinden in Hs. 618 van de Stadsbibliotheek (Biekorf 1991, blz. 317-320) staat in een acte 14 juni 1350: So waer dat men lechame breect, dat naer dien daghe die bezitter iof bezittighe huus noch erve zal moghen gheluenzen iof vercopen iof bezetten, noch enighe scult maken, daer die aeldinghen of sullen zijn gehouden, het ne ware bij consente vanden aeldinghen. Behalve aeldinghen i.p.v. aeldinghers als meervoud hier, is boeiend te zien hoe de gradatie gheluenzen, vercopen, bezetten in het MNW vertaald | |
[pagina 84]
| |
wordt (II, 1299): grever en échanger van Gilliodts wordt bezwaren en ruilen, terwijl bezetten opnieuw bezwaren (met schuld, rente, enz.) wordt. Beter, denken wij, is gheluenzen af te leiden van luers, lorz, slinks, dus slechter maken van waarde. Het is ook merkwaardig dat overlijden hier dat een lechame breect heet. Bovenstaande tekst was art. 50 (fol. 17v.) van de bundel. Art. 24, fol. 11 van dezelfde tekst gaat onder de titel Ghelude van husinghen te beterne. Nalezing van de tekst toont dat bedoeld wordt gheluke, beluiken (dicht maken): ... sonder yemens naerhede daer an te calengierne, behouden dies dat men die husinghe niet tusschen luke, naerheit, recht van naasting opeisen (calangieren), gaat minder gemakkelijk als de huizen niet, via het beluiken van de tussenliggende openingen, één geheel zijn gaan vormen. Het was wel gewoonte derg. tussenruimtes, wanneer die een kwalijke reputatie kregen, te beluiken (Biekorf 1979, blz. 341). A. Dewitte |
|