Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taal
    • Limburgse literatuur
    • Friese literatuur
    • Surinaamse literatuur
    • Zuid-Afrikaanse literatuur
  • Selecties
    • Onze kinderboeken
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Publiek Domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Hergebruik
    • Disclaimer
    • Informatie voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid
Biekorf. Jaargang 97

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre
non-fictie

Subgenre
tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

Biekorf. Jaargang 97

(1997)– [tijdschrift] Biekorf

Vorige Volgende
[p. 379]

Op de feestdag van Karel apotheker of chirurgijn

Het hiernavolgend vers werd door Charles Van der Beke de Cringen(1) geschreven ter ere van iemand die alleen maar met de voornaam Karel werd genoemd en die volgens de beschrijving een apotheker of chirurgijn moest zijn.

 

Veel beoefenaars van die beroepen waren er niet in de periode circa 1775-1840 waarbinnen dit ongedateerde gedicht te situeren is. Het is niet onmogelijk, als het om een apotheker ging dat de man in kwestie Karel Ryelandt was.

 

Karel Ryelandt (1722-1798), een telg uit een Brugse familie van kaarsenmakers en tingieters, werd in 1795 de eerste ‘maire’ of burgemeester van de municipaliteit onder het Frans Regime(2). Hij woonde op d'Oude Burse (huidige Theaterplaats), op een paar honderd meters dus van de Sint-Elisabethschool.

 

Dit is natuurlijk maar een hypothese. Het kon ook om een andere apotheker gaan. Of misschien om een chirurgijn of geneesheer: Karel Van Steenkiste (1774-1851) bijvoorbeeld, de stadschirurgijn(3).

 

Door wie moest het vers worden voorgedragen of gezongen? De nogal naïeve stijl doet vermoeden dat het voor jonge mensen was bestemd, wellicht voor de meisjes van de Sint-Elisabethschool, waar Van der Beke de actieve voogd van was.

 

Carel was volgens het vers degene die als genezer vertrouwen genoot. Hij kon een diagnose opschrijven en de patiënt bedroefd maken. Maar met zijn goede raad, zijn vele geneesmiddelen en zijn expertise, gaf hij dan weer moed en bezorgde genezing.

[p. 380]

Daarbuiten was hij ook de milde schenker van trekkelingen, koeken die we thans nog steeds kennen als Brugse achten. En het moest niet eens een feestdag zijn om hem met de gegeerde lekkernij te zien komen.

 

Daarom werd hem met het versje ook een geschenk overhandigd: een pakje met ‘moey en seutjens’. Zonder hulp van De Bo, die deze woorden niet vermeldt, verklaren we ze als niemendalletjes of bescheiden presentjes. Het ging alleszins om eetbare produkten: ‘Eet se lustig’ zegt het vers.

A. Van den Abeele

De feestdag van Carel
 
Souden wij het niet betreuren
 
hondert jaer naer onse dood,
 
bij aldien het moest gebeuren
 
dat wij kwamen hier ontbloot
 
van besteeckzels(1) of presentjes
 
toen het hier is Carels' feest?
 
Neen: siet hier wat moey(2) en seutjens(3)
 
ingeknoopt; om op het meest
 
onze aendagt te betoonen
 
aan heer Carel, dienen man:
 
want wij moeten hem beloonen,
 
hij gaf eerst daer preuve van.
 
Trekkelinck(4) met scherpe toppen,
 
treffelijk en seer wel gedraeyt,
 
geel(5) en gans met dikke proppen(6)
 
en in 't minste niet bekaeyt(7)
 
Ja 't en moet geen feestdag wesen,
 
H'is zorgvuldig en galant;
 
dienen weerden man volprezen
 
grypt de penne in zijn hand
 
Soo(8) gij compt droefheid maecken.
 
Dan met synen goeden raed,
 
Hij pryst Alkalias(9) saecken
 
raed op hem te maecken staet(10);
[p. 381]
 
ja, hij comt hem(11) presenteren
 
met syn' pillen, vomitif
 
Syn adresse(12) en clisteren,
 
cataplasmen en mixtif(13)
 
immers 'k sal 't in 't korte seggen:
 
't is een man seer complisant;
 
en hoe dat ik hem will' seggen
 
h'is comique en seer galant;
 
daerom dan hier voor het leste
 
't bidd' u neemt 't presentje aen;
 
m'hebben wel gedaen ons beste
 
op dat 't wel sou syn ontfaen,
 
Eet se lustig; siet ons herte:
 
veel gelukx met uwe feest,
 
weg hier weedom(14) ofte smette
 
roept al Vivat om ter meest.
(1)
A. VAN DEN ABEELE, Charles-François van der Beke de Cringen, een dichter-edelman, in: Biekorf 1989, blz. 262-271.
(2)
A. VAN DEN ABEELE, Politieke apothekers in de revolutietijd, in: Brugge die Scone, 1995, nr. 1, blz. 13. We hebben hem hierin verkeerdelijk genoteerd als vrijgezel en overleden in 1803. Hij stierf in 1798 en heeft tot op heden Brugse nakomelingen met de naam Pattyn. Zijn portret, in stadseigendom, siert de omslag van J. VAN WALLEGHEM, Merckenweerdigste voorvallen 1795 en 1796, Brugge 1996.
(3)
L. SCHEPENS, De provincieraad van West-Vlaanderen 1836-1921, Tielt 1976, blz. 621-622.
(1)
geschenk bij een feest- of verjaardag.
(2)
wellicht peren: lizemoei is een peersoort.
(3)
kleinigheden (seuteren: zich met kleinigheden bezighouden).
(4)
koek, in een 8 gebakken, ‘achten’ of ‘noeuds de Bruges’.
(5)
geheel.
(6)
te begrijpen als: malse stukken
(7)
verkeerd, verdraaid, mislukt.
(8)
zodra.
(9)
geneesmiddelen?
(10)
raadt U aan hem vertrouwen te schenken.
(11)
zich
(12)
bekwaamheid, kunde
(13)
mengsel, brouwsel.
(14)
verdriet.

Vorige Volgende

Over dit hoofdstuk/artikel

Andries van den Abeele

over Charles-François van der Beke de Cringen