Ronsschen tuyn
De kerkrekening van Ardooie 1717-18 bevat een post ‘over coop van Ronsschen thuyn voor de kercke 1-19-0 par.’. Een vraag daarover door L.v.A. in Biekorfs Vraagwinkel, jg. 1979, blz. 192, bleef onbeantwoord, maar de juiste informatie was toen al te vinden in J. Vermaut's kritische bijdrage Vijf variaties op het thema. De Belgische Vlasnijverheid (Handelingen van het Genootschap voor Geschiedenis, ‘Société d'Emulation’ te Brugge, CXIII, 1976, blz. 226). De vermelding van ‘rousschen twijn’ in E. Sabbe's werk De Belgische Vlasnijverheid (nieuwe uitg. Kortrijk, 1975) is er door Vermaut gecorrigeerd tot de grove lijnwaadsoort Ronsschen (van Ronse) tuyn.
Die term Ronsschen tuyn (of in hedendaagse spelling, Ronse tuin of Ronsese of Ronsische als men wil) vinden wij niet vermeld bij K. Vanbutsele (De Ronsese textielindustrie in de 19de en begin 20ste eeuw, in: De Voorlichtingsreeks, N.R., nr. 16 (1976) van het Oostvlaams Verbond van de Kringen voor Geschiedenis). We treffen er op blz. 16 wel de notitie aan dat de Oudenaardse lijnwaadmarkt in de 17de eeuw een hoogtepunt bereikte, en dat men er veel ruw linnen en grof lijnwaad verkocht afkomstig van Ronse. ‘Deze stoffen, saquins genoemd, dienden hoofdzakelijk als verpakkingsstof. De meerderheid der Ronsese bevolking, tot de dorpsgeestelijkheid toe, was in de weverij ingeschakeld’. Dorpsgeestelijkheid in de stad Ronse is wéér een probleem, maar wij blijven nu bij onze grove lijnwaadsoort.
Zulke tuin ontmoet men ook in het archief van de rederijkerskamer De Zeegbare Herten te Roeselare, 23 juli 1756 (Stadsarchief Roeselare, Zeegbare Herten, Guldeboek 2, blz. 60). Het gaat er ‘over koop van den thuyn gedient hebbende aen den theatre in het spel van Theodosius’. Zoals hoofdman Calmeyn deze tuin na de opvoering overnam, zo nam prins Caytan ook het ‘bert, gedient hebbende aen den theatre’, over.
Zou deze benaming tuin niet ontstaan zijn doordat men met deze grove lijnwaadstof omspande waarbinnen, in open lucht, het podium en de toeschouwersplaatsen waren aangebracht? De etymologische woordenboeken geven in ieder geval omheining, omheinde ruimte als oudste betekenis van het woord tuin.
J. Huyghebaert