‘Met een mis voor de vrouwen’. Een vraag
Tot kort na de tweede wereldoorlog werd bij de (Brugse) adel en burgerij de traditie in eer gehouden simultaan met de plechtige uitvaartdienst (met drie of zelfs vijf ‘heren’ of officianten) aan een zijaltaar een gelezen Mis te laten opdragen, die werd bijgewoond door het vrouwelijk deel van de familie en door de aanwezige vrouwen of een deel van hen.
De dames werden per koets (na de oorlog per auto) naar de kerk gevoerd, en de Mis begon onmiddellijk. De heren volgden meestal te voet de lijkwagen en namen plaats in het hoogkoor. Halverwege de uitvaartdienst en zeker vóór het Agnus Dei, was de Mis voor de vrouwen afgelopen en verlieten ze de kerk.
Hierover volgende vragen waarop bij de volkskundigen M. Van Coppenolle, H. Stalpaert, M. Cafmeyer en M. English geen antwoord gevonden werd:
1. | Vanaf wanneer dateert de ‘vrouwe-misse’ bij de uitvaarten? Alleszins begin 19de eeuw was ze al ingeburgerd, zoals blijkt op doodsberichten (op 19 december 1819 overleden, werd kanunnik Leonard Arents begraven met een plechtige dienst in Sint-Jacobskerk en ‘met eene vrouwe-misse’). |
2. | Was het een streekgebonden gewoonte, of was dit ook in andere katholieke landen ingeburgerd? Volgens M. Van Coppenolle (Uitvaartgebruiken in West-Vlaanderen) was dit een ‘eigenaardig Brugs gebruik’. Bestond dit echt elders niet? |
3. | Wat was de motivatie voor de vrouwenmis? Kan. Janssens de Bisthoven meent dat die was: ‘de vrouwen de emoties en de vermoeienis van de plechtige rouwdienst besparen’. Dit besparen bracht o.m. ook mee dat de weduwe of de moeder van de overledene de uitvaartdienst niet bijwoonde, zelfs niet de vrouwenmis. Of zou het een heel utilitaire reden geweest zijn? De vrouwen werden per koets naar het sterfhuis teruggebracht, en hun vroegtijdig vertrek maakte het de koetsiers mogelijk om bij het einde van de uitvaartdienst weer vóór de kerk te staan, om er de mannen op te halen voor de tocht naar het kerkhof. Maar dit kon als motief enkel gelden voor begrafenissen in de stad, en niet in de landelijke gemeenten waar nog bij de kerk werd begraven. Indien deze motivatie klopt, zou de gewoonte dus enkel maar in de steden hebben bestaan. |
Evenwel bestond volgens M. Van Coppenolle de gewoonte op de buitendorpen om, zonder dat er sprake was van een vrouwenmis, tijdens de uitvaartdienst, aan een zijaltaar een tweede of zelfs een derde stille Mis te lezen. Ook Magda Cafmeyer (Van doop tot uitvaart) vermeldt dit.
Anderzijds, nog volgens M. Van Coppenolle, verlieten de vrouwen in de