Aanvullingen over Louis Reijphins
(Biekorf 1996, blz. 31-37)
In februari 1794 duikt Louis Reijphins op te Ieper. Hij wordt er schepen van de Zaal en de kasselrij van Ieper. In deze functie neemt hij deel aan de ‘Vergadering van West-Vlaanderen’ te Ieper op 25 februari, 12 en 26 maart en 26 april 1794. Hij dient dus nog onder het ancien regime tot aan de verovering van Ieper door de Sansculotten op 19 juni 1794 (Stadsarchief Poperinge, bundel 74c). Hij was dus niet in dienst te Veurne, zoals L. François veronderstelt, maar te Ieper, vijf maanden tijdens het ancien regime en van juni 1794 tot begin november 1795 voor de Franse bezetter.
Als organist schrijft hij dat hij zich schaamt dat hij te Roesbrugge geboren werd, omdat de Roesbruggenaars de Belgische Revolutie zeer genegen waren. Hij is dan ook geen Roesbruggenaar gebleven. Neen, sedert 1830 voel ik mij ‘cosmopoliet’ of wereldburger, schrijft hij in zijn memoires.
Louis Reijphins vaart voortdurend uit tegen Frankrijk dat hij als oorzaak van alle miserie en oorlogen in Europa aanwijst. Als gewezen grensbewoner koestert hij felle anti-Franse gevoelens. Ook de Belgische Revolutie van 1830 is niets meer dan het terbeschikking van Frankrijk stellen van de Zuidelijke Nederlanden! Het Belgisch regime van 1830 stelt hij gelijk met de Franse bezetting van 1794 tot 1814!
Reijphins verdedigt ook de godsdienstvrijheid voor de Stevenisten. Ze dienen beschermd te worden en hebben evenveel recht om hun godsdienst te beleven als de Kerk.
Ook zijn mening over de taalkwestie: ‘Vraag mij, die de Franse terreur van het directoire en het keizerrijk heb gekend, ik die denk, spreek en schrijf in het Frans, vraag mij of ik een Fransman ben?’ Tijdens de Hollandse periode was hij voor algemene tweetaligheid. Na 1830 was hij tegen het ééntalig-Frans karakter van de Belgische Staat. Hierover schreef hij: ‘maar dat de Belgische Walen, die zich hebben meester gemaakt van de regering, een wet opdringen aan de bevolking van het land, is misschien een machtsmisbruik dat zijn gelijke niet heeft in de geschiedenis van de volkeren; het is als waarnemer dat ik het zeg, het heeft geen belang zo de inwoners van de Vlaamse provincies zich laten behandelen als dom en achterlijk’.
De Vlaamse emancipatie zegt hem blijkbaar niets!
F.D.