Het volksspel lanterluwen of lanter luiden
Werd vooral gespeeld bij feestavonden in de winter of bij familiebijeenkomsten, o.m. te Kortemark vóór 1914-1918.
Hij die moest lanterluwen lag languit op de grond op beide handen. Zijn voeten staken in een lus van een touw op dezelfde hoogte opgetrokken en vastgesjord aan een haak, die op een balk van de zoldering vastgenageld was.
Er werd een brandende kaars achter de voeten van de speler geplaatst, maar helemaal buiten zijn bereik. Nu was het aan het slachtoffer om zich te wringen en zich te rekken om de kaars te kunnen uitblazen.
En of er gelachen werd! Lanterluwen staat niet bij De Bo of in Loquela.
A.B.