Nederlandse spellijnghe 1550 (J. Lambrecht, Gent), 1612 (J. vander Schuere, Menen), 1713 (Gillis de Witte, Gent).
Egidius Candidus Pastor, E.C.P. Gillis de Witte, zoals hij zich in de publicaties noemde, bood als pastoor te Mechelen in 1691 zijn ontslag aan om vanaf 1693 - op raad van Andreas Schuer - ambteloos priester in Utrecht te worden, doch fel tegenstander van de Jezuïeten. Samen met de Brugse jezuïet Franciscus Verbiest (1660 - +Delft 1700) twee Vlamingen die zich uitzonderlijk blijkt wel als Zuidnederlanders de ortografie van het Nederlands hadden aangetrokken.
Over Gillis de Witte publiceerde G.R.W. Dibbets in de Koninklijke Vlaamse Academie te Gent, 1994, afl. 2-3, blz. 250-278 een boeiende studie Een nieuw spoor van de Port Royal grammatica in Nederland. Hieruit blijkt duidelijk hoe de Witte niet alleen inhoudelijk Port Royal was toegedaan, doch ook de Grammaire générale et raisonnée uit 1660, van A. Arnault en C. Lancelot, had toegepast op zijn eigen moedertaal, waarbij hij Vlaanderen en Brabant duidelijk afsplitste, in taal- en woordgebruik, van het Noorden.
Maakt Dibbets een overzicht van de door de Witte daarnaast geexcerpeerde Noordnederlandse ortografen, dan, heel uitzonderlijk, wordt zijn tekst ingeleid door de Gentse voorloper van het genre. Met name de befaamde Joos Lambrecht, lettersteker, leraar Franse school, boucprenter, die te Gent zelf zowel Hendrik vande Keere, Ameet Tavernier, Gillis vanden Rade als opvolgers had.
Wat de tekst hier betreft had Lambrecht in 1550 36 folia in -8o Nederlandsche Spellijnghe voor atelierchefs en beminders der oprechter orthographien in mekaar gezet. Wat hij overigens in 1544, samen met Pierre Haschaert uit Armentières, escrivain et maistre descole en la ville de Lille, reeds deed voor de orthographie francoise, 26 fol., in -8o. Hij was ook de eerste drukker die de romein gebruikte voor Nederlandstalige uitgaven, 1539, in navolging van de Fransen: die daghelicx haer tale meer doen drucken in Romeijnscher dan in Bastaertscher letteren.
A. Dewitte