Biekorf. Jaargang 96
(1996)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 38]
| |
Restauratie na 1566, vóór 1578 in de Brugse St.-DonaaskerkHoewel te Brugge nauwelijks voelbaar, zegt men steeds, was bvb. de St.-Donaaskerk verplicht geweest in de tijd van de troebelen haar XIVe. eeuwse altaartafel uit zilver met zesse apostelen ende inde middel eenen god vergoud én de reliek met houder van St.-Donaas en St.-Baselis veilig op te bergen. Bovendien had Egmond een subsidie van 600£ opgevorderd om negen maanden bescherming te bieden, terwijl ook de stad 1812 pond clocspijze opvroeg en voor meer dan 1000£, parisis allemaal, aan fortificatie van deuren en pilaren was uitgegeven (Rek. Kerkfabriek St.-Donaas 1565, fol. 17, 1566, fol. 41). Resultaat was een zeer gedeeltelijke veiligheid in die zin dat de schoollokalen niet meer bruikbaar waren, overal van alles was verdwenen of afgebroken -zo bvb. het podium van waarop men gewoon was het Verrijzenisspel op te voeren, aan het eind van het schip (Rek. 1571, fol. 50)- terwijl alle koor- en kapelomheiningen én de bibliotheek ernstig waren beschadigd.
Deken Nicolaas de Tordomar beslist in de vergadering van het kapittel dat onder toezicht van Pieter Dominicle de nieuwe huurder van een pand in de Donaaskerk, Jan de la Tumbe, de zilveren altaartafel zal restaureren (Rek. 1566, fol. 10; Rek. 1568, fol. 152v-153v). In het wegbergen ervan waren alle zilveren platen, vanwege de broosheid van het materiaal, losgekomen en niet meer te gebruiken. Die waren dan ook hersmolten. Wat daarna overbleef woog aan zilver 65 marc 2 uncen en 7 sterlinghen; na restauratie was het gewicht 80 marc 4 uncen 7 sterlinghen geworden. De la Tumbe gaf opdracht aan een schilder (Nicolaas Pucheel) om gezichten, handen en voeten en gedeelten van de Salvator- en apostelvoorstellingen op te schilderen, en andere gedeelten te vergouden, het geheel à 180£ par. Pucheel verguldt ook de houten lijst, waarin de altaartafel op het hoogaltaar wordt teruggeplaatst à 15£ par., terwijl Herman Loots, bronsgieter, die verzwaart met 35 pond koper à 18£. De schilder Gisbert Zooms wordt daarna aangesproken voor het schilderen, na restauratie, van alle sculpturen aan de buitendeuren van het doxaal; Jacob vanden Coornhuse schildert à 12£ par een altaartafel die in de 40-dagen tijd op dit hoofdaltaar zal worden geplaatst; en Filips Planteyt, een tweede kopergieter-beeldhouwer, herstelt o.m. de kolommen van koor en Drievuldigheidskapel, waar een leeuw, bovenaan de deur, verdwenen was. | |
[pagina 39]
| |
Ook de bibliotheek, reeds serieus hersteld vanaf 1500, krijgt wat de boekenaankoop betreft een serieuze injectie (Rek. 1571, fol 47v) terwijl Jan de la Tumbe-hij treedt officieel pas op als ‘warandeerder’ in de eed van oktober 1574- à 116£ par. de vernieuwing van het gewijde vaatwerk begint in 1571 (Rek. 1572, fol. 49v) en het herstel waar mogelijk in 1572 (Rek. 1573, fol. 51). Het betreft ook de reliek van St.-Donaas die een paar maand op een vrij vochtige plaats was opgeborgen en die hij samen met Walter Hughelinck - reeds deken in 1566- restaureert, net als de XIVe eeuwse ronde vergoude mane met eenen zelverin ake waarin het H. Sacrament werd geëxposeerd. En er zijn nóg zilveren sculpturen: die van de Madonna en Katharina, wellicht afkomstig van het St.-Lenaertsaltaar; en van Sint-Donaas, die beide door De la Tumbe worden opgeknapt en vergoud. Hij herstelt ook boekbanden als het evangelarium voor de weekdagen en de grote evangelie- en epistelcodexen van het hoofd-altaar (Rek. 1573, fol. 53v). Het is nu Paul Weyts die de opschildering der sculpturen doet, net als die van de 12 apostelen die door hem worden gepolychromeerd, nadat ze door de beeldhouwer Lucien Merle waren gerestaureerd, één ervan zelfs geheel nieuw geboetseerd, uit de kapel van de H. Barbara (Rek. 1573, fol. 52 v.) Ook een zilveren Jheronimusbeeld wordt door Weyts à 18£ par. geheel nieuw geschilderd; in die prijs is inbegrepen het schilderen op twee verschillende manieren van (een paneel? van) de H. Donaas; het renoveren van de custode over het graf van Lodewijk I van Nevers; naast klein werk (Rek. 1575, fol. 53). Hetzelfde jaar voegt De la Tumbe zeven gouden rozen toe aan een gouden kruis; hij herstelt het Jheronimusbeeld en vergoudt het -het opschilderen van Weyts gaat dus duidelijk over gezicht, handen en voeten-; hij reinigt de fierters van de HH. Eleutherius, Maximus en Baselis en van de spina domini, een schenking van proost Sigerus de Beka, 1393. In 1574 had de kanunnik Cornelis Claysonne de vier bronzen engelen uit 1449 op de kolommen van het hoofdaltaar de passiewerktuigen laten meegeven door Filips Planteyt (Rek. 1574, fol. 25). De beeldenstorm was duidelijk over. Brandschoon was de kerk gerenoveerd; om in 1578 alles opnieuw kwijt te geraken: het zilverwerk eerst, door J. de la Tumbe geschat op 414 marc 2 uncen en 5 sterlinghen, vijf keer de zilveren altaartafel (Rek. 1577, fol. 28v-29); en ook 5 klokken in 1578, 1221 pond zwaar (Ibid., fol. 29); en alle latoenen grafmonumenten, op dit van Jacques de Bourbon (+1468) na; en de gehele bibliotheek, zowel de handschriften als de vroege drukkenGa naar voetnoot(1). A. Dewitte |
|