Kruisvaarder tegen de Albigenzen (1234)
In mei 1234 verscheen ridder Simon van Harelbeke voor het kapittel van Sint-Salvators in Harelbeke om er een schenking te vernieuwen en te bekrachtigen die hij vroeger aan dit kapittel had gedaan. Hij was namelijk op bedevaart getrokken naar Compostella en te dier gelegenheid had hij vooraf enkele renteschenkingen gedaan aan ditzelfde kapittel, renten afgestaan aan de kerk van Harelbeke en daarom 40 pond bezet op een windmolen te Deerlijk. Simon was goed en gezond teruggekeerd en in mei 1234 stond hij nu op het punt te vertrekken ad catarros, naar de katharen, en daarom vernieuwde en bevestigde hij zijn vroeger gedane schenkingen (Rijksarch. Kortrijk, Harelbeke, nr. 159).
De katharen of albigenzen vormden een sekte die vooral in de streek van Albi en Toulouse verspreid was. Ze werden heftig bestreden door de Franse koningen. Er onstond een ware kruistocht tegen de albigenzen, die wreedaardig verliep en de aanhangers gruwelijk liet vermoorden.
Het hoogtepunt van deze kruisvaart viel rond 1200. Maar rond 1240 werd de laatste strijd gestreden tegen deze ketters. Onze reislustige en avontuurlijke ridder Simon van Harelbeke nam dus deel aan de achterhoedegevechten tegen de katharen.
Simon van Harelbeke was in 1234 nu precies geen jonge snaak meer, die zich in een jeugdig avontuur stortte. Hij had een zoon Walter die al in 1238 gehuwd was met een freule uit het adellijk huis van Avelgem (E. Warlop, De Vlaamse adel voor 1300, dl. II, blz. 46 en 50).
Het is wel bekend dat er in onze streken mannen opstonden in de strijd tegen de albigenzen, maar al het erop aan komt in concreto namen op te geven van kruisvaarders tegen de katharen, dan is dit moeilijker. We kunnen ons afvragen of er nog zulke strijders bekend zijn uit onze streken.
L.V.A.