Trinitarische schilderijen in de Sint-Pieterskerk te Ieper
De Sint-Pieterskerk van Ieper was de zetel van een belangrijke confrerie van de Trinitariërs ter vrijkoping der kristenslaven. Deze confrerie, gesticht in 1652, was zeer bloeiend en bezat talrijke kunstwerken.
De confrerierekening over de jaren 1755-1757 (Arch. Bisdom Brugge, nr. Y 153) geeft volgende posten op waaruit het bestaan blijkt van niet minder dan 22 schilderijen die aan deze confrerie toebehoorden en toen toevallig hersteld werden:
Betaelt aen Sr Fournier over trepareren ende vernisschen van 22 schilderyen inde kercke van St Pieters regarderende tgeseyde broederschap by acquit vanden 27 july 1756
61-12-0
Item aen Sr Fournier, timmerman over de reparatie vande caders van deselve schilderyen met ander nodigheden dies aengaende
38-10-6
Sieur Fournier zal dezelfde zijn die rond die tijd in het ledenboek van de confrerie een kunstige pentekening aanbracht (Rond den Heerd, dl. 8, 1873, blz. 218). Zeer waarschijnlijk betreft het hier Charles Louis Fournier (Ieper 1730-1803) die in zijn tijd benevens kunstschilder ook een gewaardeerd dichter was. In 1821 namelijk werden zijn Nagelatene Tooneelstukken en rymwerken te Ieper in niet minder dan 6 delen uitgegeven.
De 22 schilderijen zijn naderhand uit de Sint-Pieterskerk verdwenen. Toen Alexandre Couvez in 1852 zijn bekende Inventaires des Objets d'Art uitgaf, trof hij in Sint-Pieterskerk in totaal maar 12 schilderijen op doek of op paneel aan. Onder die schilderijen vermeldt hij slechts twee doeken die herinneren aan de triniteitsconfrerie: het doek op het hoofdaltaar der kerk dat paus Innocentius III voorstelt die de oprichtingsbul aan de Trinitariërs overhandigt, van de hand van Niklaas Vanden Velde van Ieper (h. 3 m., br. 4 m.) en een doek représentant la rédemption des captifs van een onbekende meester uit de Antwerpse school (h. 2.16 m., br. 1.60 m.).
Of de twee door Couvez beschreven doeken de laatste restanten waren van de vroegere 22 schilderijen is niet bekend. De aanwezigheid van minstens 22 schilderwerken bij één en dezelfde confrerie bewijst ontegensprekelijk dat deze broederschap over uitgebreide inkomsten beschikte en zeer bloeiend was. Na de trinitariërsconfrerie in de Sint-Giliskerk te Brugge was zij ongetwijfeld de belangrijkste confrerie der Trinitariërs in onze gouw.
A.B.