Biekorf. Jaargang 93
(1993)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 429]
| |
Een eind-19de-eeuws slopingsproject in de Meersen te BruggeIn de loop van de 19de eeuw heeft Brugge maar weinig te lijden gehad van zware stedebouwkundige ingrepen, zoals het slopen van volledige woonwijken of het trekken van nieuwe straten in bestaande buurten. Wel zijn op het einde 18de- begin 19de eeuw enkele nieuwe straten en pleinen ontstaan door slopingen en dempingen, o.m. het Pandreitje (1768), het Sint-Jansplein (1787), het Jan van Eyckplein (1788-1789), de noordkant van de Burg (1799 e.v.), het Sint-Amandsplein (1817), het Simon Stevinplein (1821), het Koningin Astridpark. Ook het edict van keizer Jozef II dd. 26 juni 1784, waarbij het verboden werd nog verder te begraven in kerken en op stedelijke kerkhoven, heeft gevolgen gehad voor de omgeving van de Brugse parochiekerken. Van verscheidene straten werden nieuwe rooilijnen vastgelegd die echter maar in kleinen getale werden uitgevoerd; her en der getuigen achteruit-gebouwde huizen van deze onrealistische en vernietigende visie op het eeuwenoude stadsweefselGa naar voetnoot(1).
Het bouwen van de twee spoorwegstations - het eerste in 1838, het tweede in 1879-1886 - gaf het Zand uiteraard een ander uitzicht; daarbij kwamen de sloping van het 17de-eeuwse Kapucijnenklooster en de doorsteek in de Hoefijzerlaan. Erger was dat West-Brugge door de spoorweg a.h.w. van de rest van de stad was afgesneden, en dit tot in 1939.
Met de oprichting van de nieuwe stadsschouwburg in de Vlamingstraat in 1867-1869 ging een grondig saneringsplan gepaard, wat een ernstige ingreep in het bestaande stratenpatroon betekende. Kleine straten en huizen verdwenen: de Bezemstraat (nu Niklaas Desparsstraat) werd aan haar noordkant verbreed, naast de schouwburg kwamen nieuwe straten tot stand, nl. de Jacob van Ooststraat en de Adriaan Willaertstraat. Vóór de schouwburg kreeg de verbrede Vlamingstraat het uitzicht van een plein dat a.h.w. de voortzetting was van het Beursplein, eens het centrum van het Brugse zakenleven.
Ook de sanering van het Boeveriekwartier in 1874-1883 bracht de sloping met zich mee van tientallen huizen en de heraanleg van het stratenplan met een nogal saaie bebouwingGa naar voetnoot(2). | |
[pagina 430]
| |
Tekening van het slopingsproject in de Meersen te Brugge.
De te slopen panden zijn op het plan met geel (hier: een lichtere kleur) ingekleurd. In de bovenhelft bevinden zich de sporen en de spoorweggebouwen; onderaan rechts staat de Sint-Salvatorskatedraal; links is de Begijnenvest, door de spoorlijn naar Gent onderbroken. | |
[pagina 431]
| |
Minder bekend is dat er op het einde van de 19de eeuw een plan heeft bestaan om in de volksbuurt van de Meersen een groot urbanisatieproject op te zetten dat een ware kaalslag voor de volledige woonwijk zou hebben betekend. Volgens de tekeningGa naar voetnoot(3) zouden niet enkel het huizenblok tussen de Oost- en Westmeers evenals de huizen aan de Westkant van de Westmeers worden gesloopt. Ook de Oranjeboomen de Lendestraat zouden grotendeels verdwijnen, zodat er vóór de Sint-Salvatorskathedraal een plein zou ontstaan vanwaar een straat naar het saneringsgebied zou leidenGa naar voetnoot(4). De geviseerde wijk is ten westen begrensd door het Bakkersreitje; aan de overkant van het reitje liggen de sporen en gebouwen van de spoorweg. De ontwerper van het plan en de juiste datering ervan zijn niet bekend. De vermelding ‘Emplacement du Nouvel Hospice’ op het groot terrein naast de Begijnenvest, evenwel zonder intekening van gebouwen, wijst er op dat de huidige Minnewaterkliniek (1885-1892) daar wel was voorzien, maar nog niet was gebouwd. Het plan zal dus dateren van vóór 1885, uit de tijd van de sanering van de Boeveriewijk.
Men kan zich de vraag stellen welke de reden was om deze wijk te slopen. De woonomstandigheden waren er niet slechter dan in andere volksbuurten en de Oost- en Westmeers zijn twee tamelijk brede en rechte straten die de buurt een meer open karakter geven. M.i. is het niet uitgesloten dat dit urbanisatieproject te maken heeft met het geplande ‘hospice’, en wel met de bereikbaarheid ervan vanuit het stadscentrum. Wat er ook van zij, deze niet-noodzakelijke stedebouwkundige ingreep is gelukkiglijk niet verder geraakt dan de tekentafel, en de Meersen zijn een levende oude buurt gebleven. Luc Devliegher |
|