Suikerfabrikant Liénart op de literaire toer
De Brugse suikerfabrikant Bernard Joseph Damase Liénart-Odevaere, waarvan sprake in onze bijdrage over de suikerfabricatie in West-Vlaanderen (Biekorf 1993, blz. 120 en vv.) was een man die van aanpakken wist en die niet alleen in de suikersector bedrijvig was.
Dhr. Andries Van den Abeele bezorgde ons enkele belangrijke aanvullingen nopens deze interessante ondernemer. Wij geven ze hieronder met dank voor de mededeling.
Om te beginnen werd Liénart op 13 juni 1798, toen hij amper in Brugge gehuwd was, reeds lid van de Brugse Sebastiaansschuttersgilde.
In 1818 werd hij benoemd tot direkteur van het Bedelaarswerkhuis (Gazette van Brugge 5.6.1818), een vermoeden dat zijn suikerfabriek niet meer floreerde.
In 1823, toen de suikerexperimenten ongetwijfeld al vergeten waren, liet hij bij D. Bogaert-Dumortier te Brugge een werkje verschijnen onder de auteursnaam Liénart-Odevaere, getiteld: L'anglomanie, comédie en trois actes et en vers. Het betrof hier de tekst van een toneelstuk représentée pour la première fois sur le théâtre de Bruges le 22 janvier 1823 avec cette épigraphie: Je hais les intrigants, mais non pas les anglais. De Gazette van Brugge van 20 juni 1823 gaf hierover bericht en deelde mede dat dit druksel te koop was à 2 frs.
De literaire peripatieën van Liénart waren begonnen op 24 maart 1803 toen hij onder nr. 320 lid werd van de Brugse Société littéraire. In deze vereniging bracht hij het in 1806-1808 zelfs tot commissaire. In de Société diende Liénart op 2 oktober 1826 zijn ontslag in. Dit is meteen ook de laatste vermelding van deze man in Brugge. Verhuisde hij uit Brugge, of stierf hij kort nadien?
In alle geval woonde hij in 1827 niet meer op het adres waar hij gehuisvest was sinds vele jaren. Verdere gegevens over deze eigenaardige figuur zijn welkom.
L.V.A.