Fortuintoestand der Brugse begijnen
Ingevolge de wet van 19 frimaire IV werd een fortuinstaat opgesteld van de inwoners van Brugge. De sommen staan genoteerd in livres de France. Ziehier hoe de Brugse stadsoverheid in het jaar IV het vermogen van enkele afzonderlijke begijnen schatte:
naam |
huisbedienden |
fortuin |
Moke, béguine |
1 |
6.000 |
Reynacx Anne, béguine |
1 |
30.000 |
van Zuylen, béguine |
1 |
6.000 |
Siboens Jeanne, dame du béguinage |
2 |
80.000 |
Coppieters, dévote |
2 |
40.000 |
Deze laatste was vermoedelijk geen begijn, maar een derdeordelinge die in de wereld bleef en afzonderlijk woonde.
Al de vermelde begijnen hielden er personeel op na. Wellicht was dit het criterium om ze in de lijst op te nemen. De andere begijnen uit het Brugse begijnhof komen niet voor in deze lijst der gefortuneerden.
De opgegeven begijnen werden door de schatters als kapitaalkrachtig aangezien. Vermoedelijk weerspiegelt deze aangifte de roep der publieke opinie uit die dagen en steunen deze cijfers op geen ernstige en zorgvuldige onderzoekingen over de werkelijke rijkdom van deze personen (Rijksarch. Brugge, Fr. Archief, nr. 546).
A.B.