Aankopen in het bedelaarswerkhuis te Brugge
Op 11 augustus 1820 lieten de gedeputeerde Staten aan de gemeentebesturen in de provincie West-Vlaanderen weten welke voorwerpen en stoffen de openbare besturen konden aankopen in het bedelaarswerkhuis te Brugge.
Aankoop in dit gesticht had, volgens de circulaire, drie voordelen. Vooreerst dat de liefdadige gestichten zich deze zaken tegen sterk gereduceerde prijzen konden aanschaffen, dat het werkhuis te Brugge daardoor meer goederen zou kunnen produceren, en ten derde dat door de vermeerdering van de winst in het gesticht de gemeenten met inwoners die daar opgesloten waren, daarom uiteindelijk minder in de verplichte onderhoudskosten zouden moeten bijleggen!
Men kon er het volgende kopen: wollen stoffe, genaamd karsaai, goed voor het gebruik der gevangenen en der armen (sic!); vesten, pantalons, mutsen, rokken en jakken van gemelde stoffe vervaardigd; linnen en stoppe of werke lijnwaten; hemden, vesten, pantalons, jakken en rokken, voorschoots, beddelakens en strooizakken van gemeld linnen gemaakt; saaijette koussen en andere, en houte klompen of holleblokken.
Dit alles staat te lezen in de Recueil des Actes, jg. 1820, blz. 146-148. Of het aanbod bijval kende of niet, konden we niet te weten komen. Het bedelaarswerkhuis te Brugge bezat in alle geval, blijkens deze aankondiging, een goed uitgeruste kleermakerij en ook een klompenmakerij.
A.B.