Biekorf. Jaargang 91
(1991)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 121]
| |||||||||||||||||||||||||||
De bouw van het pesthuis der kapucijnen in Veurne (1610-1611)In de periode die volgde op de zestiende-eeuwse godsdiensttroebelen had er in Veurne een ware renaissance plaats. Talrijke gebouwen werden opgetrokken en het stadsbeeld van Veurne is er grondig door vernieuwd geworden.
Stad en kasselrij steunden actief deze intense bouwpolitiek. Zo werd integraal de bouw bekostigd van een pesthuis voor de paters kapucijnen, nadat de overheid reeds de bouw van hun klooster had bekostigdGa naar voetnoot(1). | |||||||||||||||||||||||||||
Een kapucijner pesthuisEén van de voornaamste takenGa naar voetnoot(2) van de kapucijnen was het verplegen van pestlijders telkens deze besmettelijke ziekteGa naar voetnoot(3) onze streken teisterde. De grote populariteit van deze orde zowel bij het volk als bij de heersers was trouwens deels aan deze helfhaftige bedrijvigheid te dankenGa naar voetnoot(4).
Ofschoon er in de weinige archivalia van het Veurnse kapucijnenstift van deze edelmoedige taak nauwelijks gewag gemaakt wordt, mag toch aangenomen worden dat de kapucijnen zich, telkenmale de pest uitbrak, in die zin vanuit hun Veurnse vestiging in de omliggende dorpen verdienstelijk hebben gemaaktGa naar voetnoot(5). Toen in 1666-67 voor de laatste maal pest uitbrak, waren de kapucijnen Landelinus van Maastricht | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 122]
| |||||||||||||||||||||||||||
Ga naar voetnoot(6), Cleophas van DendermondeGa naar voetnoot(7) en Silvester van DendermondeGa naar voetnoot(8) er alvast als pestverplegers actiefGa naar voetnoot(9).
In tegenstelling met de gangbare definitie van een ‘pesthuis’Ga naar voetnoot(10) verpleegden de kapucijnen in hun pesthuis geen pestlijders. Dit gebouw diende enkel om de religieuzen af te zonderen die in de stad en het omliggende platteland als pestverplegers actief waren en om er de confraters die met de pest besmet waren ter verzorging op te nemen. In periodes dat onze streken van de pest of andere epidemische ziekten gevrijwaard bleven, kreeg het pesthuis wel eens tijdelijk een andere bestemmingGa naar voetnoot(11). | |||||||||||||||||||||||||||
Het bouwterreinIeder kapucijnenklooster had destijds zijn pesthuis. Een algemene regel voor de inplanting was dat het pesthuis in de kloostertuin en steeds zo ver mogelijk van de eigenlijke kloostergebouwen opgetrokken werd. Daarenboven werd er ook steeds voor een afzonderlijke toegang gezorgd, zodat men het kloostererf niet nodeloos moest betreden. De begraafplaats van hen die aan de pest bezweken, bevond zich doorgaans in de onmiddellijke omgevingGa naar voetnoot(12).
Te Veurne werd het pesthuis opgericht in het oosten van de grote kloostertuin, zodat het via het Handboogstraatje, de oostelijke begrenzing van het kloosterdomein, toeganke- | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 123]
| |||||||||||||||||||||||||||
lijk was. Daartoe heeft men evenwel de kloostertuin in oostelijke richting moeten uitbreidenGa naar voetnoot(13). In 1610 werd door de kasselrij 185,6 m2Ga naar voetnoot(14) van het erf van het molenhuis van de OostmolenGa naar voetnoot(15) onteigend. De helft van deze grond behoorde toe aan de molenaar Pieter VerbekeGa naar voetnoot(16), die voor dit grondverlies 148 lb. 12 s. pars. ontvingGa naar voetnoot(17). De andere helft was eigendom van de weduwnaar BeergnaertGa naar voetnoot(18) en diens minderjarige dochter Cathelyncken. Voor deze grond werd 147 lb. pars. betaaldGa naar voetnoot(19). De koop werd afgesloten in de herberg ‘De Valcke’ op de Grote MarktGa naar voetnoot(20). als lijfkoop werd aan Jan Baert, de waard van ‘De Valcke’, 6 lb. pars. betaaldGa naar voetnoot(21). Van seker prijsie ghedaen thebben van deze grond ont- | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 124]
| |||||||||||||||||||||||||||
vingen de landmeters Pieter Heynderycx en Pieter Van Wynsberghe 6 lb. pars.Ga naar voetnoot(22). | |||||||||||||||||||||||||||
De bouw van het Veurnse pesthuisIn Veurne werd onmiddellijk nà de bouw van het klooster en de kerk, op het onteigende stuk van het molenerf met de bouw van het pesthuis begonnenGa naar voetnoot(23). Dit was evenwel niet overal het geval. In Ieper, waar de kapucijnen in 1609 hun intrek namen in het augistinessenklooster Sint-Catharina, wachtte men tot 1628 vooraleer daartoe over te gaanGa naar voetnoot(24). De kapucijnen vestigde zich in 1622 in Broekburg (Fr.), maar bouwden er pas in 1636 een pesthuisGa naar voetnoot(25). De reden dat in Veurne de bouw van het pesthuis onmiddellijk op de kloosterbouw volgde, moet ongetwijfeld gezocht worden in de bereidheid van het kasselrijbestuur om als mecenas op te treden. Elders, zoals in Ieper of Broekburg, verkeerden de kapucijnen niet in zo'n bevoorrechte positie. Een termijnplanning, teneinde de nodige fondsen bijeen te garen, drong er zich dan ook op.
Met de bouw van het pesthuis werd begonnen in het najaar van 1610. Het metselwerk werd aangenomen door de meester-metselaars Colaert Vanden Almeye en Alaert Lucas, die uit de openbare aanbesteding als de goedkoopste geselecteerd werden. Hun werk bestond uit het metsen van 116,5 roeden van thyen voeten viercant (d.i. 900,5 m2), waarvoor ze 524 lb. 5 s. pars. of 4 lb. 10 s. pars. per roede ontvingenGa naar voetnoot(26). Door Colaert Vanden Almeye werden achteraf nog enkele bijkomende werkjes uitgevoerd tegen een vergoeding van 54 lb. 15 s. pars.
Het resterende deel van de kloostertuinmuur bouwden zij tegen de prijs van 2 lb. 18 s. pars. per roedeGa naar voetnoot(27). Het totale | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 125]
| |||||||||||||||||||||||||||
muuroppervlak dat door hen werd gemetst, bedroeg 217 1/2 roeden (d.i. 1681,3 m2). Hiervoor ontvingen ze 630 lb. 15 s. pars.
De stadstimmerman Victor Patfoort stond samen met zijn werklieden in voor het timmerwerk int maecken vanden selven nieuwen pesthuuse. Hoeveel hij voor dit werk ontving, is niet te achterhalenGa naar voetnoot(28). Aan houtleveringen en timmerwerk tesamen kostte het pesthuis de kasselrij ongeveer 1950 lb. 15 s. 3 d. pars., voorwaar een belangrijk bedrag.
Net als voor het stift werden de werken aan de dakbedekking van het pesthuis aan de schaliedekker Servaes Boudrain toegewezen. Voor het dekken van dit gebouw met daktegels ontving hij 54 lb. 12 s. pars. Aan de landmeter Sebastiaen de Wieu, die daartoe tvoorseyde nieuwe huus met teghels ghedect bij de roede opmat, werd 3 lb. pars. betaald.
Voor tanslaenen van diversche anckers ende ander jserwerck deed men beroep op de stadssmid Guillaume Van Eede. Voor deze karwei en de levering van dit ijzer en een hoeveelheid nagels ontving hij 275 lb. 12 s. 6 d. pars.
In het voorjaar van 1611 was den pesthuusse voltooidGa naar voetnoot(29). Naar de schets van het pesthuis op de caerte figuratyf van tclooster vande E.H. Paters Capussynen in Vuerne, die dateert van december 1661, bestond dit huis, dat tegen de zuidgevel van het molenhuis werd gebouwd, uit een hoofdgebouw met in het zuiden een minder hoog annexGa naar voetnoot(30). Zowel het hoofdgebouw als het annex, waarin mogelijk een kapel was ondergebrachtGa naar voetnoot(31), telden twee bouwlagenGa naar voetnoot(32). In het dak van | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 126]
| |||||||||||||||||||||||||||
het hoofdgebouw, dat conceptueel een poorthuis was, staken aan de westzijde twee dakkapellenGa naar voetnoot(33). Dat het werkelijk om hoogbouw ging, blijkt uit de tegemoetkoming vanwege het kasselrijbestuur aan de requeste van molenaar Pieter Verbeke. Deur terigieren vanden hooghen huuse ende muer ondervond deze voor zijn molen schaede vande windt. Als schadeloosstelling werd hem uit de kasselrijkas 64 lb. pars. betaald. F. Becuwe
‘De caerte figuratif van 't clooster van de E.E. Paters Capucinnen in Veurne met hunnen hof ende de vague erfve bij hun lieden ghepretendeert liggende nordt aen t' selve clooster’ (Arch. de Spot, Brussel, doc. eind 18de eeuw; Bibl. PP. kapucijnen Antwerpen, 8515).
Legende:
Noteert dat de blynde linien de meuren sullen wesen die de paters soude nieuwe moeten doen maecken’. | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 127]
| |||||||||||||||||||||||||||
Pesthuis der kapucijnen in Veurne (zie uitleg op blz. 126).
|
|