Ons provinciaal gouvernement in 1807
De Almanach voor het Departement der Leye en voor het Jaer O.H.J.C. 1807 (Brugge, J. Bogaert en zoon, in de Kuypers-straet) geeft de volgende namen op van de ambtenaren in de Bureaux der Prefecture:
Prefect: Mynheer Chauvelin, ex-Tribun en Lid van het Eer-Legioen; opper-Secretaris, wat wij nu provinciale griffier zouden heten: Mr. Henissart.
Ons toenmalig provinciaal bestuur was onderverdeeld in dry verdeelingen en een Secretariaet. De chefs en onderchefs van deze directies of afdelingen waren: eerste verdeling, Domeynen en Financien, chef Leclercq, onderchef Fabre; tweede verdeling, Algemeyne Werken, chef Lagache, onderchef Legendre; derde verdeling, Staets-, Krygs-Bestier, chef Damin en onderchef Schwartz. Het Secretariaet had een chef Bienaymé en twee onderchefs, Legros en Turgy.
De administratie van onze provincie zat, te oordelen naar de Franse namen der ambtenaren, uitsluitend in handen van franssprekenden, en zelfs van rasechte Fransen. Alleen de Leden van den Prefecturen Raed, nu te vergelijken met de leden van de Bestendige Deputatie, waren afkomstig uit ons gewest. Hun namen in 1807 waren: Vanden Bogaerde, Goubau, Van Severen, Holvoet en Van Praet.
Indien deze administratoren van Fransen huize ook na Napoleon aan de macht bleven, dan kan men zich gemakkelijk voorstellen dat de provinciale administratie van West-Vlaanderen zich ontpopt heeft tot een ware verfransingsmachine ten overstaan van de lokale besturen in de provincie. Het komt ons voor dat dit aspect van de verfransing tot hiertoe onvoldoende bestudeerd werd, alhoewel het belang ervan niet mag onderschat worden.
A.B.