Biekorf. Jaargang 90
(1990)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 293]
| |
De mislukte bouw van het nieuwerck te Ieper
| |
[pagina 294]
| |
ken uit de nu vernietigde stadsrekeningen van IeperGa naar voetnoot(1).
Het is duidelijk dat deze onverkwikkelijke geschiedenis, waar uiteindelijk de Ieperse bouwgezellen niet zonder leedvermaak triomfeerden, een fel besproken onderwerp zal geweest zijn bij de tijdgenoten. En dat de mondelinge traditie van Ieperse vertellementen hier een goede kluif aan had, mag gerust aangenomen worden.
De meeste Ieperse kronieken, geschreven in de 18de eeuw, hebben dan ook niet nagelaten onder het jaar 1620 dit koddig verhaal mede te delen. Op een paar woorden na zijn alle kroniekschrijvers die deze bizarre gebeurtenis vermelden, eenstemmigGa naar voetnoot(2). In bijlage geven we als voorbeeld de tekst van Ramaut (Stadsbibl. Ieper).
Het verhaal uit de kronieken, dat neergeschreven werd meer dan anderhalve eeuw na de feiten uit 1620, geeft niettemin een nogal afwijkende versie van het gebeurde weer. Hieruit mag besloten worden dat ze de mondelinge traditie verwoorden en zeer waarschijnlijk niet op archief of literaire bronnen steunen.
Afwijkend zijn de volgende gegevens. Het waren geen werklieden van Brugge die te Ieper het Nieuwerck bouwden, maar wel van Gent. Zij zijn niet samen in groep beschaamd vertrokken via de Antwerpse Poort, maar ze zijn zelfs nog teruggekeerd om hun gebrekkig werk na te gaan en om de laatste details af te werken. Heel het werk is niet ingevallen, maar achteraf werd een heel stuk afgebroken en herbouwd. De vier schellingen die de Ieperse metsersbazen sindsdien verdienden houdt waarschijnlijk geen rechtstreeks verband met de heropbouw van het Nieuwerck, maar kan misschien uit die tijd dateren. Het is mogelijk dat het voorval uit 1621-22 daar wel iets toe heeft geholpen of de beslissing van de Ieperse magistraat heeft beïnvloed of bespoedigd, maar het bouwakkoord tussen de vijf Ieperse bazen en de stad in 1622 rept daar met geen woord over. | |
[pagina 295]
| |
De aangehaalde datum 12 juni 1620 is juist. Dit was inderdaad de dag waarop de eerste steen van het gebouw werd gelegdGa naar voetnoot(3). Dat deze preciese datum in de 18de eeuw nog bekend was, is mogelijk te danken aan een of andere inscriptie in het gebouw; hij is eigenlijk niet te vinden in de bouwrekeningen.
De kroniekschrijvers uit de jaren 1700 hebben de stadsrekeningen uit 1620-1624 niet ingezien. Hun verhaal is dus meer dan waarschijnlijk geplukt uit de volksmond, die generatie na generatie dit merkwaardig voorval heeft doorverteld en het steeds opnieuw heeft aangedikt met zaken die er niet bij pasten of overdreven waren.
We kunnen eruit leren dat in kronieken gewoonlijk wel een kern van waarheid steekt, maar dat details uit het verhaal helemaal anders kunnen klinken dan ze in feite gebeurd zijn.
L. Van Acker | |
Bijlage
|
|